Door Tonnie Huijzendveld (Arnoldus)
Geoarcheoloog
Tegenwoordig ligt de zee op een paar kilometer afstand van de oude stad Ostia. Uit klassieke bronnen blijkt echter dat de zee zich in de Romeinse tijd heel dichtbij bevond.
Minucius Felix, bijvoorbeeld, geeft in de 2de / 3de eeuw na Christus een ooggetuigenverslag van een wandeling van Ostia naar de kust. Na een levendige beschrijving van het strand en de zee, schrijft hij: "Laten we gaan zitten op die stenen pier die uitsteekt in de zee om het badhuis te beschermen". Dus op dat moment lag de zee niet alleen dichtbij, maar drong ook landinwaarts op en vormde daardoor een bedreiging voor de gebouwen van Ostia. Dit proces wordt bevestigd door een inscriptie uit het jaar 238 n.Chr., waarin melding wordt gemaakt van opgestapelde stenen ter bescherming van de zeezijde van de Via Severiana, de weg die deels langs de kust liep.
Iets verder naar het zuiden lag de Villa Laurentum, de villa van Plinius de Jongere waarvan de ligging aan zee door hem is beschreven in de 1e / 2e eeuw na Christus.
De positie van de kust in de eerste eeuwen na Christus, en meer in het algemeen, de oorspronkelijke configuratie van de kuststrook, wordt heden ten dage gemaskeerd door duinzand en riviersediment van de Tiber.
Laat ik verder terug gaan in de tijd om in het kort het mechanisme van de kustlijnuitbreiding en- recessie uit te leggen, en vanuit dat oogpunt de milieugeschiedenis van de kuststreek van Rome.
Deze processen zijn voornamelijk onderzocht door middel van diepe boringen, gevolgd door analyse van de boorkernen en koolstofdateringen.
In het algemeen wordt de positie van een kustlijn bepaald door twee factoren: 1) het zeeniveau; 2) de hoeveelheid sediment die naar de zee wordt aangevoerd door de rivieren.
Geologisch onderzoek heeft uitgewezen dat tot ongeveer 5000 jaar geleden het zeeniveau de belangrijkste rol speelde bij het bepalen van de positie van de kustlijn. Tussen ca. 17.000 en 5.000 jaar geleden is de zee geleidelijk gestegen van ongeveer min 125 meter tot een stabiel niveau, ongeveer gelijk aan het huidige. Dit proces van "verdrinking van het strand" impliceerde een landinwaartse beweging van de kustlijn.
Algemeen wordt aangenomen dat deze zeespiegelstijging te wijten is aan het smelten van de poolkappen na het einde van de laatste grote ijstijd van 20.000 jaar geleden.
Later zijn er nog kleine variaties opgetreden. In de eerste eeuwen na Christus bijvoorbeeld, was de zeespiegel ca.1 meter lager dan nu.
Na de "grote prehistorische zeeniveaustijging" werd de positie van de kust voornamelijk bepaald door de hoeveelheid sediment dat de rivieren aanvoerden.
Hoe werkt in dat geval de kustlijn verplaatsing?
De duinen van de kuststrook bestaan uit een reeks strandwallen, die het eindproduct zijn van een barrière op de zeebodem gevormd onder invloed van golven. Elke barrière verplaatst zich langzaam landinwaarts tot aan het strand. Het zand waaruit deze sedimenten bestaat wordt eerst door de rivieren meegevoerd naar zee, en daarna spoelt het door de zeestromingen weer terug in de richting van de kust. Het zand opgenomen door de golven die het kustgebied bereiken wordt afgezet op het strand, en vervolgens gedeeltelijk weer weggespoeld tijdens de volgende recessie.
Als een volgende golf erg sterk is wordt het neergeslagen sediment volledig geërodeerd en zien we het begin van een nieuwe cyclus.
De strandwallen kunnen alleen overleven op die plaatsen waar er in de rivieren, en dus ook in zee, een overvloed aan sediment is. Op die plaatsen vormt zich dan ook een horizontaal patroon bestaande uit een afwisselende reeks duinen en dalen, die de cyclische aard van het proces weerspiegelt.
Tijdens recent onderzoek is het strand uit de Romeinse tijd meerdere keren aangetroffen in aan aantal sleuven, gegraven voor de Soprintendenza Archeologica di Ostia.
We hebben gezien hoe de hoeveelheid riviersediment, de kracht en de richting van de zeestromingen samen met de sterkte van de golven in het kustgebied in een fragiele balans zijn die uiteindelijk kan leiden tot een toename, stilstand of tot een terugtrekking van de kustlijn. Zo wordt de intensiteit van de rivierafvoer en van de overstromingen, die bepaald is door klimaat omstandigheden of door erosie in het stroomgebied, een potentiële factor in de ontwikkeling van de kustlijn.
Bellotti et colega's ontwikkelden in 2011 een uitdagend en lineair model van de strandvlakte-ontwikkeling in het kustgebied van Rome gedurende de laatste millennia.
De verschillende fasen van de verplaatsingen van de Tiber zijn bepaald door de opeenvolgende posities van de delta. In de eerste fase, van ca. 3000 v.C. tot de 8e / 7e eeuw voor Christus, was de delta verspreid over het hele gebied van Capo Due Rami tot aan de plaats van de latere keizerlijke havens, en, meer naar het zuiden, tot aan de buitenste grens van de Stagno di Ostia.
De overgang naar de tweede fase viel samen met de plotselinge verplaatsing van de Tiberloop naar het zuiden, in eerste instantie naar de Stagno Ostiensis en later dwars door de duinenrij tot nabij het toekomstige Ostia.
Met de opening van het kanaal van Trajanus (begin 2de eeuw n.Chr.) ontwikkelde zich een nieuw en complex systeem van delta progradatie (het uitbouwen van de kustafzettingen dat plaats vindt wanneer de sedimentaanvoer groter is dan de zeespiegelstijging) met twee vrijwel gelijktijdig actieve riviertakken (de derde fase).
Dit proces viel samen met veelvuldige overstromingen van de Tiber ( in de Romeinse tijd zijn er een dertigtal geregistreerd). De uitbreiding van de kust was aanvankelijk traag, maar later sneller. Ongeveer de helft van de verplaatsing heeft plaatsgevonden vanaf de 16e eeuw n.Chr.
Men heeft berekend dat de gemiddelde kust-uitbouw tussen de 15e en 20e eeuw zo’n 7.,5 m / jaar is geweest.
De kustlijn van 1570 n.Chr. is goed gedocumenteerd door de positie van de Torre Alessandrina langs het kanaal van Fiumicino en de Maschio di San Michele langs de Tiber. Hoewel de bovengenoemde milieuveranderingen strikt gecontroleerd werden door de plaatselijke omstandigheden, weerspiegelden zij ook snelle wereldwijde klimaats-veranderingen. Zo laat de erosiefase van de 3e eeuw na Christus een warme klimaatsepisode zien, gekenmerkt door een afname van de Tiber overstromingen, en viel de progradatie van de laatste 500 jaar samen met een koudere klimaatsfase (de 'Kleine IJstijd'). Tegelijkertijd waren in de kuststrook van Rome de overstromingen hoger en sterker dan ooit..
Op basis van de borings-gegevens hebben de eerder genoemde auteurs een interessante hypothese ontwikkeld over de vestiging en de groei van Ostia. Rond 2600 jaar geleden werd de Stagno Ostiense getroffen door een plotselinge instroming van zeewater, waardoor het water van het meer veranderde van zoet naar brak. Deze transformatie viel chronologisch samen met de periode die volgens de traditie genoemd wordt als van de stichting van Ostia.
We weten niet of de plotselinge verandering werd veroorzaakt door natuurlijke of menselijke invloed. In ieder geval was de breedte van de duingordel te klein om een echte stad te kunnen huisvesten, zoals Ostia dat later zou worden. De hypothese is dat er indertijd slechts een buitenpost was, mogelijk in dienst van de zoutwinning.
De delta ontwikkelde zich zeer snel richting zee, naar schatting met een snelheid van 5-6 m / jaar, zodat in de 5e / 4e eeuw voor Christus de ontwikkeling vrijwel volledig was. Men zegt wel dat tegen die tijd de duingordel breed genoeg was om de stichting en uitbreiding van de stad Ostia mogelijk te maken. Het klinkt misschien vreemd, maar voorbeelden van kusten die zich heden ten dage uitbreiden zijn schaars. Ik ken in Italië slechts één strand in expansie, ten zuiden van Grosseto in Toscane. De huidige tendens is daarentegen een algemeen terugtrekken van het strand. Dit is niet zozeer het gevolg van de stijging van de zeespiegel, die is slechts 12 cm geweest in de vorige eeuw, als wel van de schaarste in sediment door de rivieren aangevoerd naar zee. Dit kan worden beschouwd als een omstandigheid die het tegendeel is van de overvloed aan riviersediment beschikbaar in de eeuwen daarvoor.
This text has been published under a Creative Commons License CC BY-NC-SA 4.0 . Feel free to publish it on your websites, blogs... under the following conditions: You must give appropriate credit, mention the author and provide a link to this original publication and to the license indicated above. You may not use the material for commercial purposes.
Notes:- Figuur 2: zie www.ostiaantica.beniculturali.it
- Figuur 3: zie http://maps.unomaha.edu/maher/ geo117/deltafacies.html
- Figuur 6: Bellotti P., Calderoni G., Di Rita F., D’Orefice M., D’Amico C., Esu D., Magri D., Preite Martinez M., Tortora P., Valeri P., 2011, “The Tiber river delta plain (central Italy): Coastal evolution and implications for the ancient Ostia Roman settlement “, in The Holocene 2011 21: 1105, originally published online 26 May 2011 DOI: 10.1177/0959683611400464.
- Figuur 7: Dragone F., Maino A., Malatesta A. & Segre A.G., 1967 Note illustrative della C.G.I. alla scala 1:100.000. Foglio 149 (Cerveteri), Serv.Geol.d'It., pag. 63