Bedreigde marmeren bekleding: Berlijnse archeologen werken al tien jaar in Ostia. Een workshopverslag over de reddingspoging van de Romeinse kolonie. Bericht gepubliceerd in Der Tagesspiegel op 16-04-2019
Door Axel Gering
Ostia en Portus, ooit de belangrijkste havensteden van Rome, zijn eeuwenlang verzand door de traag stromende Tiber. Waar schepen ooit veilig verankerd waren, verspreiden de volkstuinen zich vandaag over het vruchtbare Tiber-sediment. Maar de Romeinse ruïnes zijn nooit helemaal vergeten, vooral omdat het Capitool, de belangrijkste tempel van de eerste kolonie van Rome, altijd prominent uitstak boven het eeuwenoude monotone moerasland.
Het onderzoeken van alle oude overblijfselen in het centrum van de oude havenstad Ostia is al meer dan tien jaar het doel van het Ostia Forum Project van de Humboldt universiteit. In samenwerking met onder andere de Soprintendenza archeologica van Rome en Ostia, de Universiteit van Aarhus en de FU Berlijn vinden sinds 2008 jaarlijkse opgravingscampagnes plaats. Daarbij worden de oude opgravingen vanaf het einde van de 18e eeuw voor het eerst m.b.v. de nieuwste technieken gedocumenteerd, worden eerder verwaarloosde gebieden opgegraven en alle vondsten gereconstrueerd in hun historische context. De ontwikkeling van de eerste kolonie van Rome zal voor het eerst compleet kunnen worden gevolgd tot het einde van de oudheid.
Ooit het vlaggenschipproject van Mussolini
In Ostia werden al meer dan drie eeuwen op de bonnefooi opgravingen verricht. Pas nadat de hardnekkige malaria in het moerasgebied in het begin van de 20e eeuw succesvol was bestreden, begonnen de Italiaanse archeoloog Dante Vaglieri en zijn toegewijde assistent Raffaele Finelli met nauwgezette, systematische opgravingen. Deze werden vanaf 1921 overgenomen door het fascistische bewind in Italië, uitgebreid en al snel gebombardeerd tot het vlaggenschipproject van Benito Mussolini.
Ostia, dat het leven illustreert in een antieke stad met flatgebouwen van indertijd tot wel zes verdiepingen hoog, was een voorbeeld voor de fascistische woningbouw in Italië. Na 1945 werd het echter, ten gevolge van de veranderde politieke situatie, stil rond de oude ruïnes. Pas sinds 1991 hebben internationale opgravingsteams weer de rust verstoord rondom de ruïnes, die idyllisch geïntegreerd zijn in een schaduwrijk pijnboombos – aanplantingen die nog stammen uit het fascistische tijdperk.
Maar natuur en cultuur kunnen niet altijd zonder risico met elkaar samen gaan. De wortels van de schaduw gevende bomen, vooral cipressen en dennen, die bij alle opgravers welkom zijn, vernietigen ook onherstelbare cultureel erfgoed. Ostia, ooit een kosmopolitische havenmetropool en handelscentrum in het centrum van het Romeinse Rijk, wordt beschouwd als de stad met de meeste marmeren inscripties en standbeelden van de Romeinse wereld, buiten de hoofdstad Rome zelf.
's Werelds grootste opgegraven Romeinse stad
Het resultaat van de oude opgravingen is behoorlijk indrukwekkend: Ostia is 's werelds grootste opgraving van een Romeinse stad, werd gedeeltelijk herbouwd en is – bijna in tegenstelling tot Pompeji - volledig begaanbaar. In fascistische tijden werd echter ongeschoold personeel gebruikt bij de opgravingen. Derhalve is er nauwelijks of geen documentatie van bijvoorbeeld de openvolgende grondlagen. De vroegere ‘archeologen’ groeven net zo lang en diep tot ze Romeinse gebouwen of waardevolle vondsten zoals beelden of inscripties tegenkwamen daarbij wel drie tot zeven meter culturele lagen van latere tijdperken negerend.
Dit blijkt vandaag een groot probleem te zijn – maar ook een kans: nergens anders kun je, zonder zelf heel veel aarde te verplaatsen, sensationele ontdekkingen doen die aan de opgravers van weleer zijn ontsnapt, door het nauwkeurig onderzoeken van slechts enkele centimeters van die "vergeten" grondlagen.
Maar hoe kan men de reeds lang geleden opgegraven, maar nooit wetenschappelijk gedocumenteerde culturele erfenis van een hele stad voor de toekomst behouden? Tegenwoordig worden culturele erfgoedsites vaak gezien als een landschapspark waar natuur en cultuur naast elkaar bewaard moeten blijven. Je kunt je afvragen of daar nog archeologie voor nog is? Echter, een documentatie van deze plaatsen t.b.v. de historische kennis voor toekomstige generaties kan alleen worden gedaan door een actief archeologisch onderzoek met specifieke methoden die gebruik maken van de modernste middelen op het gebied van opgravings-en documentatietechnologie.
Bijkomende schade door groeiende bezoekersstromen
De moderne bezoeker van Ostia loopt rechtstreeks over het straatniveau van de oude stad, meestal ongeacht hun leeftijd en kwetsbaarheid. Er worden niet alleen beschadigingen aangebracht in mozaïeken of marmeren vloeren, maar vooral ook in de onopvallende oppervlakken van de bij oude opgravingen 'vergeten' bodemlagen van aarde of cement, waarin munten en andere vondsten nog steeds in hun oude positie liggen.
Als deze originele grondlaag wordt vernietigd, gaat de architectonische en culturele betekenis van de artefacten onomkeerbaar verloren. Elk jaar neemt het aantal bezoekers toe. De nevenschade doet zich echter vooral voor op de hoofdroutes van het steeds meer gekanaliseerde toerisme.
Conserverende maatregelen met moderne materialen blijken vaak contraproductief. Ook is de vegetatie moeilijk te beheersen, wortels, erosie en onachtzaamheid vernietigen de bodemformaties en de nog steeds overeind staande muren. Is het mogelijk om het onherstelbare verlies van dit unieke bewijs van het antieke leven te voorkomen? De enige volledige bescherming zou zijn om de site volledig te ontruimen van vegetatie en bezoekers. Maar alleen al uit didactische waarde van de site is dit natuurlijk geen optie voor de antiek- autoriteiten: naast de reizigers komen veel schoolklassen, waarvoor dit vaak hun eerste contact is met de grondlegger van het huidige Europa, de Romeinse beschaving.
Virtuele redding in het 3D-model
En dit is waar archeologie weer in het spel komt. Met micro archeologische methoden, die een maximale kennisverrijking mogelijk maken. Met minimale ingrepen in het aardoppervlak, kunnen ook reeds eerdere opgegraven locaties worden behandeld volgens de nieuwste staat van opgravingstechnologie en vervolgens digitaal, in hoge resolutie, worden gedocumenteerd. Dit maakt op zijn minst virtuele bewaring van de status-quo van alle bodems tegen toekomstige schade mogelijk.
Dergelijke preventieve documentatie wordt geleverd door het Ostia Forum-project, vooral in het geval van te verwachten "verliespunten" van de oude bevindingen langs de populairste toeristische routes. Elk jaar worden bodems bevrijd van de wortels, opgegraven en in detail gedocumenteerd. Alle archeologische vondsten, inclusief wetenschappelijke informatie, zoals bodemmonsters, worden momenteel geïntegreerd in een driedimensionaal standaard model van het centrum van de antieke stad. Dankzij financiering door de stichting Humboldt-Universiteit (SHU) kunnen we met deze manier van documenteren in ieder geval nog door gaan tot 2022.
Negenhonderd jaar stedelijke ontwikkeling in het centrum van de eerste kolonie van Rome wordt op deze manier ineens zichtbaar: van de vroegste tempels die een nieuw licht werpen op de cultuurpolitiek van Rome zelf, tot de geschiedenis van de ondergang van Ostia die veel later kwam dan Rome maar ook catastrofaler afliep dan eerder werd vermoed.
Een aardbeving en tsunami zouden Ostia hebben kunnen vernietigen
Er zijn sterke aanwijzingen dat Ostia’s marmer en een groot deel van de bevolking bij een zee en aardbeving catastrofe in 443 n. Chr. ten onder gingen. Bij de reconstructie van voorheen onbekende historische aardbevingen helpt bijvoorbeeld de relatief nieuwe archeo-seismologie. Op basis van meetbare schade patronen kunnen aardbevingen dienen als aanwijzing wat de bewoners na zo'n catastrofe hebben gedaan, een gebouw gerestaureerd, opnieuw gebouwd of verlaten. Door analyses van muren van 2000 jaar oude gebouwen worden momenteel ook voor de eerste keer anti-seismologische bouwwerkzaamheden onderzocht. Grondmonsters in een door de hele stad verbreide sliblaag toonde in 2018 aan dat deze niet was ontstaan door een overstroming van de Tiber, maar door een van zee komende vloedgolf. Dit wordt bewezen door marmeren fragmenten, die in de klei werden gevonden tijdens de laatste opgravingen.
Het onderzoek eindigt niet met het verblijf ter plaatse. De evaluatie van de opgravingsgegevens en bodemmonsters, zonder welke noch de aardbevingen noch de tsunami van betwistbare hypotheses kunnen worden omgezet naar historische realiteiten, is het resultaat van een teamwork van verschillende disciplines. Tegenwoordig gaat archeologie met zijn samenwerkingsverbanden en kennismogelijkheden ver buiten de grenzen van de geesteswetenschappen en combineert deze met natuurwetenschap en 3D-technologie tot een gemeenschappelijke kijk op onze culturele geschiedenis.
- Notes
- 1:De auteur is Stiftungs-Sonderprofessor aan het Winckelmann-Institut voor klassieke archeologie van de Humboldt-Universiteit in Berlijn en leidt het Ostia-Forum-Project