Door Gerard Huissen
Voor eeuwig voortbestaan'Dit is een plaats zonder angst’ betekent de Griekse tekst, op bovenstaande foto die nog steeds te lezen is op de necropolis van Isola Sacra, de begraafplaats van voornamelijk de bewoners van Portus. Afgebeeld zien we schepen die de veilige haven van Portus binnenvaren met de beroemde vuurtoren op de achtergrond. Natuurlijk, de schepen waren hier veilig voor de gevaren van de grote zee.
De plaatst van dit mozaïek doet archeologen echter vermoeden dat er wel eens een andere gedachte achter zou kunnen zitten. Het mozaïek siert namelijk de vloer voor de ingang van een graf, en zo zou het best eens kunnen zijn dat we hier een glimp opvangen van de diepere gedachte en gevoelens van degene die hier begraven ligt. Zijn we niet allemaal in enigermate bang om dood te gaan en houdt die angst niet pas op als je overleden bent? Wellicht vertelt de grafeigenaar ons ook, met een prachtige metafoor, dat de angst voor de dood hier eindigt. Het hield hem in ieder geval zo bezig dat hij de kosten voor dit mozaïek er voor over had. Zo vind je, bij uitstek op begraafplaatsen, tastbare bewijzen van hetgeen de voormalige bewoners van een streek bezighield, wat hun beroep was, wat er zich in hun familie afspeelde etc.
In heel Ostia of Portus zijn er nauwelijks gebouwen of huizen te vinden waarop vermeld staat wie de eigenaar was en wat voor bedrijf er eventueel werd uitgevoerd. Met de vergankelijkheid in het vooruitzicht wilde men kennelijk toch via zijn laatste rustplaats zo veel mogelijk voortbestaan, al was het maar in gedachte. Vandaar de vele uitgebreide grafopschriften en afbeeldingen van de persoon, zijn visie op het hiernamaals en wat hem tijdens zijn leven had beziggehouden.
Wie waren zij?
Isola Sacra, het Heilige Eiland, is een kunstmatig eiland dat werd gevormd door de zee, de rivier de Tiber en het door Trajanus gegraven kanaal ten zuiden van Portus, dat de zee aldaar met de Tiber verbond. Op dit eiland ligt de begraafplaats waar we het hier over hebben.
Wat elke bezoeker van de necropolis van Isola Sacra opvalt zijn de vele terracotta reliëfs aan de grafmuren. Deze verbeelden vaak het beroep van de grafeigenaar.
Mooie voorbeelden hiervan zijn o.a. graf nummer 100, het graf van vermoedelijk twee dokters. Op de linker afbeelding zien we een dokter die een voet van een patiënt behandelt met daarnaast divers medisch gereedschap.
Op het rechter reliëf zien we een vroedvrouw bezig bij een bevalling. De naakte aanstaande moeder wordt, zittende op een stoel, ondersteund door een derde vrouw. De in het midden geplaatste graftekst vertelt ons dat het graf was gebouwd door Scribonia Attice voor haarzelf en voor haar echtgenoot Marcus Ulpius Amerimnus , voor haar moeder, voor ene Diocles en voor haar vrijgelaten slaven met hun nakomelingen. Tot zover een normale tekst, maar dan zien we aan het eind toch weer een glimp van wat hen kennelijk tijdens hun leven bezighield: aan de tekst is toegevoegd 'met uitzondering van Panaratus en Prodocia'. Waarom deze twee uitgesloten waren zullen we wel nooit te weten komen.Een ander mooi voorbeeld is tombe 29. Dit graf werd gebouwd door Verria Zosime en Verrius Euhelpistus. Op de buitenmuur van het grote twee verdiepingen tellende graf zien een tweetal reliëfs waarop waarschijnlijk Verrius zijn dagelijks bezigheden, toen hij nog leefde, heeft laten afbeelden.
Op de ene terracotta zien we een man gereedschap slijpen met rechts daarvan allerlei gereedschap aan de wand. De andere toont een man achter de toonbank van een winkel, met daaronder op een lager niveau, een andere werkende man. Ook hier weer allerlei gereedschap aan de muur waaronder scharen, medisch gereedschap, zagen, sikkels etc. Het eerste reliëf wordt overigens naast de ingang van de eigenlijke grafkamer herhaalt. We hebben hier te maken met een man die wellicht verkoper en/of producent van metalen gereedschap was.
Het volgende graf op de necropolis, tombe 30, laat een reliëf zien van iemand die wellicht Aquarius oftewel waterdrager was. Naast de waterdrager zelf, met een amfoor in de hand, zijn twee kleine amfoortjes in de muur gemetseld.
Ook tombe 78 had dit soort reliëfs naast de grafingang. Op het rechter reliëf zien we een bootje met iemand aan het roer en drie roeiers, op de linker een graanmolen zoals we die kennen van de Casa dei Molini (zie film over bakkerijen). De molen wordt rondgedraaid door een paard geleid door een bediende.
Natuurlijk hing het verbeelden van het leven van de grafeigenaar en de mate van decoratie van het graf sterk af van de welvaart van de persoon of zijn familie. Er waren op Isola Sacra grote grafcomplexen zoals tombe 47 met een majestueuze waterval, maar ook hele kleine graven zoals deze piramide.
De laatstgenoemde was een graf voor de asurn van Cais Annaei Attici:
Verder staat er in de tekst:
PICT EX AQVITANICA.
Dit deed de opgraver van het graf, Professor Guido Calza, in de dertiger jaren van de vorige eeuw melden dat we hier met een schilder (PICTORIS) te maken hadden. De rest van de tekst begreep hij niet. Moderne archeologen zoals Ida Baldassarre interpreteren de tekst als PICTONIS (het huidige Potiers) in de Franse streek Aquitania. Hij was dus geen schilder maar kwam gewoon uit Frankrijk.
De achterblijvers en hun gevoelens
De minder bedeelden, waaronder de slaven en vrijgemaakte slaven kregen meestal een plaats in het graf van hun meester. Anderen werden begraven op het zogenaamde ‘Armenveld’. Maar, arm of niet, een vermelding was meestal aanwezig, waarbij we vaak het verdriet van de nabestaanden kunnen bevroeden.
Isola Sacra
Zoals het graf nr 59, gebouwd voor Silia Frontis, de 8 jarige dochter van Caius Silius Mercurius en Silia Fortunata. Of graf 53, waar de as van het op drie jarige leeftijd overleden jongetje Marcus Valerius Fortunatus werd bijgezet.
Verder zag je veelvuldig dat vetes tijdens het leven niet ophielden bij de dood:
“Gij, vriend (6 letters ontbreken) die dit zal lezen terwijl ik opgebaard lig en degenen die dit tijdens hun leven zien, Ik heb dit gedaan tijdens mijn leven (12 ontbrekende letters) en moge de goden het jou ook aandoen.”
Ook konden sommige bekenden het niet nalaten iets over de overledene op het graf achter te laten. Zo vertelde Guido Calza in zijn opgravingsverslag dat er bij de ingang van tombe 42 een graffito was gevonden met de volgende tekst:
De vraag is natuurlijk of dit een late liefdesverklaring was of een poging het meisje alsnog een slechte naam te bezorgen. De graffito is overigens niet meer te zien.
Ook de uitvoering en decoratie van een graf vertelt iets over de bezitter. Over de goden waar men vertrouwen in stelde en over het soort leven dat men verwachte in het ‘hiernamaals’.
De eigenaar van graf 56 laat ons zelfs om de hoek van het hiernamaals meekijken. Dit is overigens geen ongebruikelijke voorstelling.
Soms zien we de overledene zelf in de graven verschijnen. Als onderdeel van de wandschilderingen en een enkele keer met een buste of zelfs als een compleet beeld.
gevonden in tombe 97
Op deze manier hebben toch vele bewoners uit de oudheid, of ze nou rijk, beroemd, belangrijk waren of arm, de kans gezien om een glimp van hun bestaan na 2000 jaar aan de vergetelheid te ontrukken. Zou ons dat ook nog lukken?
Sources:
'Necropoli di Porto', Ida Baldassarre, Irene Bragantini, Chiara Morselli, Francia Taglietti, Roma 1996
'Necropoli Nell'Isola Sacra', Guido Calza, 1940
'Inscriptions du Port D'Ostie', Hilding Thylander, 1951