BAKSTEENDATERING
Als je op een willekeurige opgraving loopt zie je vaak bij de beschrijving van de restanten van een gebouw uit welke periode dat gebouw stamt. Een gemiddelde bezoeker zal zich wellicht afvragen hoe je die datum bepaalt. Voor de moderne geschiedenis zijn er meestal geschreven bronnen die vertellen wanneer iets is gebouwd, door wie en wanneer er verbouwingen of uitbreidingen hebben plaatsgevonden. Ook voor de klassieke Romeinse gebouwen, met name de officiële overheidsgebouwen zoals tempels, theaters, curia’s enz. beschikken we vaak over geschreven bronnen en niet te vergeten gedenkstenen en inscripties. Hoe anders ligt dat voor gewone huizen, winkels en horecagelegenheden. Meestal zijn we daarbij aangewezen op bouwstijlen en de gebruikte bouwmaterialen.
Hetzelfde geldt voor veranderingen aan een pand, een dichtgemetselde ingang zoals we zien in Ostia in de Casa di Diana, waar in een later stadium op de begane grond ingangen werden dichtgemetseld en nieuwe deuropeningen verschenen om externe winkelruimtes te creëren. Of in de Termen van Mithras waar onder het gebouw een van de serviceruimten werd omgebouwd tot een bijeenkomstplaats voor de aanhangers van de god Mithras. Hiervoor werden geen herdenkingsstenen opgericht of inscripties geplaatst.
Bij gebrek aan nagelaten gegevens kunnen we slechts kijken naar de stijl, de gebruikte materialen, toegepaste technieken, kwaliteit en eventuele context van de locatie.
BOUWMATERIALEN
Oorspronkelijk werden er lokale bouwmaterialen gebruikt. Veel voorkomend was het gebruik van tufsteen. Eerst in grote rechthoekige blokken van dezelfde hoogte, zonder cement, opeengestapeld. Dit systeem, opus quadratum genoemd, werd door de Romeinen vanaf de 6e eeuw voor Chr. gebruikt. In de loop van de eeuwen werd de vorm steeds verfijnder.
Vanaf de tweede eeuw voor Chr. begon men een systeem te hanteren dat opus incertum werd genoemd. Onregelmatige stenen in een bed van cement. Ook hier werden de stenen na verloop van tijd vierkanter gehakt waardoor er minder cement hoefde te worden toegevoegd. Met deze twee systemen bouwde men muren van alleen maar steen.
De volgende fase was een muur gegoten van cement met daarop een bekleding van kleine, ruitvormige tufstenen, opus reticulatum. De tufsteentjes werden soms ook afgewisseld met ruitvormige stenen van een ander materiaal waardoor er een polychrome pleisterlaag ontstond. In een latere periode werd opus reticulatum vaak afgewisseld met banden baksteen, het zogenaamde opus mixtum. We zitten dan inmiddels in de vroege keizertijd. Baksteen, opus latericium, is dan nog relatief vrij duur. Pas als de bevolking, in eerste instantie in Rome, explosief uitbreidt en de eerste insulae (appartementsgebouwen) worden gebouwd, wordt het lonend om bakstenen op een industriële manier te gaan produceren. Baksteen wordt steeds goedkoper en veelvuldiger toegepast. Spoedig zullen andere steden dit voorbeeld volgen. Er verschijnen overal grote en hoge gebouwen bekleed met, afhankelijk van de periode, een scala aan verschillende kleuren baksteen. Over de datering van deze bakstenen muren gaat dr. Jan Theo Bakker op deze video in gesprek met een specialist op dit gebied, de Nederlandse archeologe dr. Thea Heres. Zij vertelt hoe je moet kijken naar deze muren en waar je precies op moet letten om te komen tot een juiste tijdsbepaling.
Klik op de foto voor de video!