“U, Romein, bestuurt de naties met uw macht - onthoud dit!
Dit zullen jouw kunsten zijn - om de wegen van vrede op te leggen,
barmhartigheid te tonen aan de overwonnenen en de trotsen te onderwerpen." 1
Een verslag van Alexander Cattrysse, geofysisch onderzoeker
In hun expansiedrift om de rest van de wereld ook bij hun rijk in te lijven en zodoende mee te laten genieten van hun ‘beschaving, vrede en welvaart’ besloten de Romeinen rond het begin van onze jaartelling dat het nu de beurt was aan dat grote eiland in de Septentrionalis Oceanus 3, dat zij Britannia zouden gaan noemen. Nu kwam dat idee niet enkel voort uit altruïsme: het eiland was rijk aan delfstoffen, zoals lood, tin 4, goud en zilver, en had bovendien grote vruchtbare velden waar koren kon worden verbouwd, een graansoort die in steeds grotere hoeveelheden nodig was om de bevolking van het Romeinse rijk en Rome te kunnen voeden.
In het jaar 43 na Chr. was het zover. Keizer Claudius trok Britannia binnen en stichtte Londinium in het grensgebied van verschillende inheemse stammen: ten noorden van de stad de Catuvellauni en de Trinovantes, in het zuiden de Atrebates en de Cantii. Deze volkeren leefden op een vijandige voet ten opzichte van elkaar. Het is pas bij de verovering van de regio onder keizer Claudius dat de stabiliteit werd hersteld in de regio. Hoewel er binnen het grondgebied van het Romeinse Londinium reeds sporen van bewoning daterend uit de Late IJzertijd werden aangetroffen, kan men niet spreken van een eerdere stad op die plaats. Londinium kan dus beschouwd worden als een oorspronkelijke Romeinse stad.
Vrede van korte duur
Claudius bracht dus wel degelijk rust in de regio. Hij sloot vrede met de stammen. Een vrede die niet lang zou duren. De diverse stammen werden vazallen van Rome en hadden hun eigen lokale koning. Zo ook de Iceni, een stam in het huidige East Anglia. Hun koning Prasutagus, die getrouwd was met koningin Boudica, regeerde als een nominale onafhankelijke vazal van Rome en liet zijn koninkrijk in zijn testament na aan zowel zijn twee jonge dochters als aan de Romeinse keizer. Toen hij echter overleed werd zijn wil genegeerd, zijn koninkrijk geannexeerd en zijn bezittingen in beslag genomen door de Romeinen. Dit overigens overeenkomstig de Romeinse wetten. Volgens de Romeinse senator en historicus Tacitus werd Boudica in het openbaar gegeseld en de beide dochtertjes door de Romeinse soldaten verkracht 5.
In 60 of 61 na Chr, tijdens de regering van Nero, terwijl de Romeinse gouverneur Gaius Suetonius Paulinus op expeditie was in een ander deel van Britannia, leidde Boudica de Iceni, de Trinovantes en andere stammen in een opstand. Zij vernietigden Camulodunum (modern Colchester), de voormalige hoofdstad van de Trinovantes maar toen een colonia (een vestigingsplaats voor afgezwaaide Romeinse soldaten) en de locatie van een tempel ter ere van de vorige keizer Claudius. Toen hij van de opstand hoorde haastte Suetonius zich naar Londinium, de twintig jaar oude handelsnederzetting, dat het volgende doel van de rebellen was. Hij had helaas te weinig manschappen om de stad te verdedigen, evacueerde de bewoners en verliet Londimium.
Boudica beschikte namelijk over een leger dat groot genoeg was om dat deel van Legio IX Hispana te verslaan, en zij verwoestte en brandde Londinium en Verulamium (modern St. Albans, ten noorden van Londinium) volledig plat. Ongeveer 70.000 tot 80.000 Romeinen en Britten werden door het leger van Boudica in deze drie steden gedood, waarvan velen door martelingen 7. Ondertussen hergroepeerde Suetonius zijn troepen, mogelijk in de West Midlands. Ondanks dat zijn leger in zwaar ondertal was wist hij uiteindelijk de Britten te verslaan. De crisis was voor Nero een overweging om alle strijdkrachten uit Brittania terug te trekken, maar de uiteindelijke overwinning van Suetonius op Boudica deed hem besluiten toch maar te blijven. Boudica wordt in Engeland nog steeds gezien als een volksheldin 8.
De wederopstanding van een stad
Na de overwinning besloten de Romeinen Londinium weer op te bouwen. Binnen tien jaar tijd stond de stad er weer en groeide gestaag tot het, in termen van inwoners, haar top bereikte zo rond 140 na Chr. Met een inwonersaantal van 45.000 was Londinium een van de grootste steden buiten Italië. Tijdens de tweede en derde eeuw ontwikkelde de stad zich verder en werd een belangrijk residentieel en commercieel centrum. Er werden vele stenen gebouwen opgetrokken, zoals het grootste forum ten noorden van de Alpen, een praetorium (militair hoofdbureau), een badhuis, een amfitheater en grote horrea (pakhuizen). Londinium nam de functie van hoofdstad van Britannia over van Camulodunum en ook de administratie. Rond 100 na Chr. Begonnen de Romeinen met de uitbreiding van wat er over was van de eerste haven.
Een Romeinse haven aan de Noordzee
De haven te Londinium heeft een lange geschiedenis gekend. De haven was de laatste 2000 jaar bijna ononderbroken actief. Bijgevolg is de archeologische geschiedenis van deze plek vertegenwoordigd door een bijna ononderbroken opeenvolging van archeologische lagen die zich uitstrekken over twee kilometer, met een breedte van 125 meter en een diepte van bijna 10 meter. We zullen hier echter alleen de haven bekijken tijdens de Romeinse periode, dus vanaf de stichting tot het jaar 500, wanneer de stad werd opgegeven door de Romeinen 9.
De site Londinium werd met recht en reden gekozen door de Romeinen. De Thames was namelijk een getijdenrivier. Het waterniveau in de rivier bevond zich bij eb op ca. 1 meter onder de gemiddelde zeespiegel, en bij vloed bijna 1.5 meter boven de zeespiegel. Bijgevolg had de rivier bij vloed een breedte van nabij 1 kilometer.
Ter hoogte van de moderne wijk Southwark bevonden zich twee eilanden in de rivier. De rivier was hier bij eb slechts maximaal 300 meter breed. Bijgevolg werd deze locatie beschouwd als de ideale plek om de monding van de Theems te overbruggen. Dat de locatie gelegen is op een kruising van wegen, naar het westen richting Verulamium (modern St. Albans), naar het oosten richting Camulodunum (modern Colchester), en naar het zuiden richting Rutupiae (modern Richborough) en de Thames was dan ook mooi meegenomen (zie figuur 2).
Het is niet bij toeval dat in de nabijheid van deze versmalling ook de sporen van een eerste 'haven' werden aangetroffen. Sporen van een met vuursteen en kalk verstevigde zone langs de oevers wezen hier namelijk op de landingsplaats van een veer omstreeks de jaren 50. Verder werden te Regis House ook sporen aangetroffen uit het jaar 52. Hier werd een oeverversteviging aangetroffen in samenhang met indicaties van een werf en verschillende houten gebouwen. Deze eerste bewoning werd echter vernietigd gedurende de opstand van Boudica. Bijgevolg moet de eerste echte havenontwikkeling gesitueerd worden in de tweede helft van de eerste eeuw. Ook van deze nieuwe haven zijn rondom Regis House oeververstevigingen en sporen van houten gebouwen uit de jaren 60-70 gevonden. De gebouwen waren te identificeren als glaswerkateliers en als ruimtes voor het overslaan van goederen.
De haven werd uitgebreid met een kadeconstructie. Deze constructie bestond uit een raamwerk van zware balken (zie figuur 6). Een twee meter hoge kadewand werd verder inlands verankerd aan een paal die de grond werd ingeslagen. Het resulterende raamwerk werd ingevuld met vuursteen, kalksteen en gebroken tegels. Bijgevolg creëerde men een verhard loopvlak. Sommige balken van de kade waren duidelijk afkomstig uit een militair depot, omdat er op het uiteinde stempels staan. Een ervan kan gelezen worden als TRAECAVG, waarschijnlijk verwijzend naar een Tracische eenheid. Het zou dus kunnen zijn dat Londen’s eerste belangrijke haven door de staat werd gebouwd in plaats van door de kooplui. Naast de sporen van houten gebouwen werden er ook sporen van bakstenen warenhuizen aangetroffen, daterend uit de eerste helft van de eerste eeuw. Uit deze periode ontbreekt echter elk spoor van een Romeinse brug. Naar alle waarschijnlijkheid gebeurde transport over de rivier nog via een veerpont. Wel vond men sporen van een 57 meter lange aanlegsteiger.
De brug
De eerste sporen van de Romeinse brug dateren van uit het einde van de eerste eeuw. Waarschijnlijk werd de eerste houten brug ergens tussen het jaar 80 en 100 na Chr. gebouwd. Tegelijkertijd werden er langs de volledige kade nieuwe gebouwen opgetrokken. Het gaat hier om pakhuizen en handelsgebouwen met houten vloeren, die steunden op funderingen van houten palen. Aan de kant van de haven waren de gebouwen open, maar konden waarschijnlijk (zoals we ook in andere Romeinse steden zien) worden afgesloten met houten schotten. Ook de dakconstructie werd gedragen door houten steunpilaren. Rond het jaar 90 werd ook de hierboven beschreven eerste kade vervangen door een nieuwe, ditmaal met een loopvlak bestaande uit kiezelstenen. Hoe werd deze Romeinse brug nu gebouwd? De volledige brug werd opgebouwd uit afzonderlijke caissons. Deze werden bij eb op de bodem geplaatst. Volgens sommigen werden de caissons, op de plaatsen waar de bodem niet droog viel, afgezonken, maar volgens anderen werden op die plaatsen palen geheid. Methode 1 resulteert in een steviger constructie, maar is het moeilijker om de caissons op de correcte plaats te laten afzinken. Bij methode 2 is dat probleem opgelost.
Verdere ontwikkelingen
De haven zoals hierboven omschreven kende een verdere ontwikkeling aan het begin van de tweede eeuw. Er werd een landverhoging doorgevoerd waardoor een nieuwe oever ontstond. Deze werd ditmaal verstevigd door een eenvoudig systeem van planken en palen. Op deze nieuwe kade werden gebouwen van baksteen en kalksteen opgericht. De oude pakhuizen werden hierbij omgebouwd tot handelsgebouwen.
Deze uitbreiding van de haven was echter een kort leven beschoren. De Hadriaanse brand 14, ergens tussen 120 en 130, vernietigde een grote hoeveelheid aan gebouwen rond het Romeinse bruggenhoofd. De resten van de gebouwen werden weggehaald en hergebruikt voor de wederopbouw. De oeververstevigingen die zijn aangetroffen bij Custom House, New Fresh Warf, Magnus House en Baynard’s Castle stammen dan ook uit het midden van de tweede eeuw.
Ook in de late tweede eeuw zien we een uitbreiding van de haven. Waarschijnlijk hield deze uitbreiding verband met de constructie van een verdedigingsmuur aan de landzijde van de stad. Men had behoefte aan een grotere kade voor het importeren van de bouwmaterialen. Langs de waterkant werden er brandveilige bakstenen gebouwen opgetrokken. Vanaf de tweede helft van de derde eeuw zien we dat delen van de kademuren in onbruik vallen. Mede doordat er een regressie van de zee plaatsvond kwamen delen van de kade van het water verwijderd te liggen. Hoewel beperkte delen van de haven mogelijk nog in gebruik bleven tot in de vijfde eeuw, was de haven tegen het jaar 500 verlaten.
Londinium kende zijn economisch hoogtepunt tussen 50 en 130 na Chr. Uit deze periode werden vondsten aangetroffen uit Italië, Griekenland, Palestina, Turkije, Syrië, Noord-Afrika en Zuid-Gallië. Deze handel vanuit de gebieden rondom de Middellandse Zee hing nauw samen met de aanwezigheid van Romeinse legioenen en ambtenaren in en rondom de stad. Deze personen wensten hun levensstijl te bewaren en zorgden dus voor de import van verscheidene Mediterrane goederen. Naarmate de lokale bevolking meer romaniseerde steeg de vraag en bijgevolg de import. Omstreeks 150 wordt er een terugval in de handel waargenomen. Deze terugval is waarschijnlijk verbonden aan een drastische inkrimping van de bevolking in de stad. Hoewel de Hadriaanse brand deel van de oorzaak uitmaakt, wordt er van uitgegaan dat de terugval vooral te wijten valt aan de uitbraak van een epidemie. Een dergelijke uitbraak is niet vreemd aan een wereldhaven. De terugval in de handel is onder andere herkenbaar aan de afname van geïmporteerd aardewerk, gecompenseerd door een stijging van het lokaal geproduceerde aardewerk.
De haven van Londinium vertelt het verhaal van het Romeinse Keizerrijk op een oppervlakte van slechts 25 hectare. De haven en bijgevolg de stad hebben kunnen meeprofiteren van de groeiende welvaart van het Romeinse rijk en de Pax Romana gedurende de eerste en de tweede eeuw. Echter, vanaf het midden van de derde eeuw begint de haven te leiden onder de politieke malaise binnen het Romeinse rijk. De handel in de stad heroriënteerde zich weg van het aloude centrale punt, de Middellandse zee, naar Centraal- en Noord-Europa. Uiteindelijk krimpt de economische activiteit nog verder in naarmate het Romeinse Rijk verder onder druk komt te staan, tot tenslotte de haveninstallaties in onbruik geraken en de stad werd overgenomen door Saksen.
- Noten
- 1:Vergilius, Aeneis boek VI: "Tu regere imperio populos, Romane, memento. Hae tibi erunt artes, pacique imponere morem, parcere subiectis et debellare superbos".
- 2:Foto: Rocio Espin Pinar.
- 3:Septentrionalis Oceanus: Romeinse naam voor de Noordzee volgens Plinius de oudere, Naturalis Historia.
- 4:Lees ook ons artikel ICTIS.
- 5:"Iam primum uxor eius Boudicca verberibus adfecta et filiae stupro violatae sunt" (vertaald: "Erst werd zijn vrouw Boudica gegeseld en zijn dochters verkracht"). Tacitus, Annales 14.31.
- 6:Foto: www.historic.uk.com.
- 7:Tacitus, Annales 14.33.
- 8: S. Pruitt, "Who was Boudica?", www.history.com (geraadpleegd 2018-01-31).
- 9: Om verschillende redenen is de huidige locatie van de Theems ongeveer 150 m. naar het zuiden verplaatst sinds de Romeinse tijd.
- 10:Foto: Museum of London.
- 11:Gustav Milne, 1985 (Institute of Archaeology, University College London).
- 12:Foto: Timothy Finch.
- 13: Foto: Katie Wignall.
- 14:De Hadriaanse brand: in de tien jaar volgend op het bezoek van de Romeinse keizer Hadrianus aan Brittania in 122 na Chr. verwoestte een grote brand of mogelijk een serie branden circa 0.40 km2 grond van de oude stad.
- 15:Foto: Museum of London Archaeology (MOLA).
- 16:Schaalmodel in Museum of London.
- Bronnen
- -Bishop H. 1993. Regis House, 29, 40-46 King William Street; 4-12 Monument Street; 17-25 & 26-28 Fish Street Hill, London EC3: An archaeological assessment. London: Museum of London Archaeology Service.
- -Brigham T. 1990. The late Roman waterfront in London. Britannia volume XXI. London: Society for the Promotion of Roman Studies.
- -Brigham T. & Watson B. 1994. Regis House: the Romans erect their port. Current Archaeology 158: 44 – 47.
- -Brigham T. & Watson B. 1994. Regis House, King William Street / Fish Street Hill, EC4, City of London: An archaeological Evaluation and Research Design. London: Museum of London Archaeology Service.
- -Brigham T. 1998. 12 Arthur Street, London EC4, City of London: An Archaeological Assessment. London: Museum of London Archaeology Service.
- -Dyson T. (ed.). 1986. The Roman quay at St. Magnus House, London. Special paper No. 8 of the London and Middlesex Archaeological Society. London: The museum of London and the London & Middlesex Archaeological Society.
- -Hobley B. 1981. The London waterfront: the exception or rule? in Milne G. & Hobley B. (eds.). 1981. Waterfront archaeology in Britain and northern Europe. The council for British archaeology: research report No 41. London: The council for British archaeology, 1- 9.
- -Marsden P. 1981. Early shipping and the waterfront of London. in Milne G. & Hobley B. (eds.). 1981. Waterfront archaeology in Britain and northern Europe. The council for British archaeology: research report No 41. London: The council for British archaeology, 10-16.
- -Marsden P. 1985. London in the 3rd and 4th centuries. in Grew F. & Hobley B. (eds.). 1985. Roman urban Topography in Britain and the western Empire. The Council for British archaeology: research report 59. London: The Council for British archaeology, 99-108.
- -Millet M. 1995. Book of Roman Britain. English Heritage. London: B.T. Batsford.
- -Milne G. 1985. The port of Roman London. London: B.T. Batsford Ltd.
- -Milne G. 1995. Book of Roman Britain: urban archaeology in the nation’s capital. English Heritage. B.T. London: Batsford Ltd.
- -Perring D. 1985. London in the 1st and early 2nd centuries. in Grew F. & Hobley B. (eds.). 1985. Roman urban Topography in Britain and the western Empire. The Council for British archaeology: research report 59. London: The Council for British archaeology, 94-98.