Aan de zuidwestkust van het huidige Turkije bevindt zich de oude havenstad Patara, de hoofdstad van de Romeinse provincie Lycië. Het was een van de vier grootste nederzettingen in de Xanthos-vallei en de enige die in open verbinding stond met de zee, gelegen op 60 stadia2 ten zuidoosten van de monding van de Xanthos rivier3.
De plaats is omringd door heuvels en bezat al lang voor de komst van de Romeinen een natuurlijke haven die nu grotendeels is dichtgeslibd.
Patara zou gesticht zijn door Patarus, een zoon van Apollo4, op een heuvel ten noordoosten van de haven, Tepecik genoemd, en al hebben bestaan tijdens het tweede millennium voor Chr. toen het Hettitische koninkrijk over een groot deel van het huidige Turkije heerste. De oudste vondsten dateren uit het derde millennium voor Chr. en werden opgegraven op de Tepecik-heuvel.
De Hethieten noemden de stad Patar5. De stad werd overigens door vele antieke schrijvers genoemd waaronder: Livius6, Polybius7, Cicero8 en Plinius9.
Ptolemaeus II noemde het “Arsinoe” (Strabo, 16, 3,7). Patara was dan ook de voornaamste zeehaven van Lycië.
Patara werd, na diverse andere overheersingen, in 43 na Chr. formeel geannexeerd door het Romeinse Rijk en bij Pamphylia10 gevoegd (zie figuur 1).
PATARA DE ROMEINSE HAVENSTAD
Inmiddels was in 176 voor Chr. de Lycische Liga12 opgericht waarin Patara, als belangrijkste stad 3 stemmen had, het hoogst haalbare aantal. Patara was tevens de hoofdstad van de Liga en de vergaderzaal van de Liga, het Bouleuterion of Prytaneion, bevond zich dan ook in het parlementsgebouw in het centrum van de stad (figuur 8.19).
Het werd gebouwd in het begin van de 1e eeuw voor Chr, dus voor de annexatie van de Romeinen, en bood plaats aan 1400 mensen. In het midden van de cavea (tribune) was een tribunalis (verhoogd platform voor de zetels van de magistraten). In het midden van de 1e eeuw na Chr. werd de cavea vergroot door Claudius of Nero, waarschijnlijk in verband met de annexatie van Lycië als Romeinse provincie.
Een eeuw later werd er, na een aardbeving in 142 na Chr, aan de buitenzijde een porticus (overdekte zuilengallerij) toegevoegd en in de hal zelf een toneelgebouw omdat de hal ook moest dienen als concertzaal.
Het centrum van Pantara was via de havenstraat, de breedste en een van de best bewaarde straten van de stad, verbonden met de binnenhaven (figuur 8.17). Aan weerszijden van de straat stonden ionische zuilen. Granieten zuilen in het oosten en marmeren in het westen.
Ook de noordelijke stadspoort, een ereboog met drie gewelven, is bewaard gebleven (figuur 8.4). Deze was door de burgers van Patara in 100 na Chr. gebouwd ter ere van de gouverneur van Lycië, Mettius Modestus.
DE HAVEN
Ongetwijfeld zal de natuurlijk beschutte baai een van de belangrijkste redenen zijn geweest om juist hier een stad te stichten. Nederzettingen uit het vroege 3e millennium voor Chr. gebruikten de natuurlijke baai als haven of veilige ankerplaats. Uit vrij recent onderzoek is gebleken dat er reeds aan het einde van de 4e eeuw voor Chr. sprake was van een zogenaamde limen kleistos16. Deze kwam tot stand door het plaatsen van een zeewering met daarop militaire scheepsloodsen uit dezelfde periode.
De oudste gevonden sporen van verdedigingswerken bevinden zich op de heuvel Tecepik. Patara werd door haar strategische ligging aan de oostelijke zeeroutes van de Middellandse Zee, waar zeeroutes naar het oosten en het westen, het noorden en het zuiden elkaar kruisten, een van de belangrijke havensteden van Zuidwest-Anatolië en was de toegangspoort naar zee vanuit de Xanthos-vallei in West-Lycië, waar grote steden lagen zoals Xanthos, Pinara en Tlos.
De binnenhaven van Patara werd geschikt gemaakt als marinebasis en was getuige van vele gevechten tussen de vooraanstaande machten in het Middellandse Zeegebied. Diodorus18 noemt een aantal van 40 schepen die door de Lyciërs naar de Perzische marine werden gestuurd om te vechten in de zeeslag van Salamis in 480 voor Chr.19
In de eeuwen voor de overheersing van de Romeinen waren er in Patara diverse malen verdedigingsmuren en torens gebouwd (zie figuur 6). Tijdens de lange periode van de Pax Romana (Romeinse vrede), die duurde tot ongeveer 250 na Chr, had het kolossale Romeinse Rijk geen behoefte aan verdedigingsmuren voor steden die ver van Rome verwijderd, aan de buitenrand van het rijk lagen. In de loop der tijd waren deze muren trouwens erg verzwakt en dienden ze vooral als steengroeven van kant-en-klare blokken voor nieuwe constructies. Hoewel het militaire belang van de stad dus lijkt te zijn afgenomen in de periode van de Pax Romana, werd haar sterke logistieke positie in de regio gehandhaafd met de bouw van de keizerlijke vuurtoren20 (figuur 8.24) en de horrea (pakhuizen) van Hadrianus21 (figuur 8.25).
Vanaf de derde eeuw na Chr. begon men, met name in Rome en Athene, weer verdedigingsmuren te bouwen. Hoe dat met de havens in Klein-Azië in die periode verliep is nauwelijks bekend. Helaas zijn zowel de schriftelijke bronnen als archeologische gegevens hierover nogal mager23.
De meeste bouwresten die vandaag de dag nog zichtbaar zijn rondom de binnenhaven van Patara dateren uit de Middeleeuwen. Patara werd in de 10e eeuw na Chr. weer teruggebracht tot de marinehaven die ze ooit was. Een klein gebied ten zuiden van de binnenhaven werd omringd door een vroeg byzantijnse stadsmuur met ten minste 4 torens. Ook een ander gebied op de westelijke uitloper van de binnenhaven, met een lengte van ongeveer 150 m en een breedte van 50 m, was omgeven door muren met torens (figuur 6 MT 7 t/m 10). Volgens de onderzoekers Bruer en Kunze24 was dit deel, met gebouwen die volgens een orthogonaal plan gebouwd waren, een castrum (Romeins legerkamp). Dit castrum, dat onderdak zou hebben geboden aan de soldaten van de Byzantijnse marine, keek zowel uit over de baai (de handelshaven) in het westen als over de binnenhaven in het oosten.
Later echter, als gevolg van de opeenhoping van slib dat door de circa 5 km ten westen van de baai gelegen Xanthos rivier werd aangevoerd, verzandde de haven geleidelijk en vanaf het einde van de 14e eeuw na Christus veranderde deze in een moeras.
De haven en het grootste deel van de stad werden tegen het midden van de 15e eeuw verlaten25.
DE HORREA VAN PATARA
Terug naar de goede oude tijd van voor het dichtslibben van de haven. De buitenhaven van Patara was kennelijk vanaf het begin van haar bestaan bedoeld als handelshaven en was naar schatting 1,6 km lang en 400 meter breed. Over de voorzieningen in de handelshaven is weinig of niets gedocumenteerd. Waren er aanlegkades of gingen de schepen voor anker en werd de lading met kleinere schepen aan land gebracht. Waar waren de verlaadkantoren en de opslag loodsen? De plaats waar deze voorzieningen zouden moeten hebben gelegen ligt nu onder een dikke moeras laag die nauwelijks doordringbaar is. Veel diepgaand onderzoek heeft dan ook nooit plaatsgevonden. Er is slechts één tastbaar bewijs van een havenconstructie gevonden die met name door de volgende Latijnse inscriptie aan de havenzijde is geïdentificeerd als horrea (pakhuiscomplex):
HORREA IMP . CAESARIS DIVI TRAIANI PARTHICI F . DIVI [NERVAE NEPOTIS TRAIANI HADRIANI AUGUSTI
(Horrea van de opperbevelhebber caesar, zoon van de goddelijke Traianus die de Parthen versloeg, kleinzoon van de goddelijke Nerva: Trajanus Hadrianus Augustus).
De restanten van dit complex, dat volgens de tekst door Hadrianus werd gebouwd, waarschijnlijk bij zijn bezoek aan Patara in 131 na Chr, bevinden zich langs de westelijke oever van de handelshaven, vlak naast de vuurtoren die de ingang van de haven aangaf.
De Oostenrijkse onderzoeker R. Nieuwman beschreef de horrea aan het einde van de 19e eeuw en noteerde dat het dak en de gewelven toen al verdwenen waren en dat het gebouw de afmetingen had van 70 x 27 meter28. Franse onderzoekers schatte het nuttige oppervlak op 1.422 m2.
Het gebouw is bewaard gebleven tot op een hoogte van 7,90 m.
Het complex was door muren, evenwijdig lopend aan de korte zijde, verdeeld in acht kamers van gelijke afmeting. Vanwege de aanwezigheid van pilasters in de zijmuren van de kamers wordt verondersteld dat deze kamers waren bedekt met tongewelven die in het midden werden versterkt door dubbele bogen. Van buitenaf had elke kamer zijn eigen ingang aan de gevel van ongeveer 2 m breed. Binnenin zijn geen aanwijzingen gevonden voor een tweede verdieping alhoewel er boven elke deur een vierkant raam was geplaatst dat een verdieping doet vermoeden.
De inscripties laten geen twijfel bestaan over de functie van de gebouwen: het zijn inderdaad pakhuizen. Alhoewel de eerste reizigers de horrea identificeerden als granarium29, is er echter niets in hun plan of indeling dat bewijst dat deze magazijnen uitsluitend bestemd waren voor de opslag van graan. Het is overigens wel de gangbare mening dat deze horrea werden gebruikt voor de annone30 tijdens het Romeinse keizerrijk en verband hield met de levering van tarwe uit Egypte aan Rome.
Erkan Dündar en Mustafa Koçak schrijven dat Patara in die dagen geen eigen achterland had voor het leveren van landbouwproducten. Wellicht moeten we Patara derhalve zien als een doorvoerhaven waar schepen vooral aanlegden om te foerageren of om te schuilen voor het weer en werd de horrea ook gebruikt voor andere producten. De vraag blijft dan waarom het graan uit Alexandrië, bestemd voor Rome, in Patara zou worden opgeslagen? Of was het misschien zo dat een klein gedeelte, bestemd voor de regio en de aldaar gelegerden Romeinse soldaten, achterbleef in de horrea van Hadrianus? Wellicht kan vervolgonderzoek hier ooit uitsluitsel over geven.
DE MARITIEME HANDEL VAN HET ROMEINSE PATARA
Aan de hand van amfora vondsten uit diverse regio’s kunnen we herleiden met welke regio’s Pantara handeldreef. Archeologische vondsten tonen aan dat het een belangrijk knooppunt was in de maritieme handel tussen de Egeïsche en de oostelijke Middellandse Zee. In de Romeinse keizertijd werd Patara de hoofdstad van de provincie Lycië (kort daarna zelfs van Lycië en Pamphylië) en kreeg het een hogere commerciële en politieke status dan de militaire status die ze voorheen had. Vooral na de inlijving van Lycië als Romeinse provincie door Keizer Claudius in 43 na Christus, begon Patara commerciële banden te onderhouden met verafgelegen productiecentra.
Net als in de Hellenistische tijd bleef Patara voornamelijk verbonden met de handel in de Egeïsche Zee. Patara vulde deze handel nu echter aan met import en export uit Cilicië, Palestina en Egypte in het oosten, en Thyrrhenia, Narbonensis, Baetica, Lusitania, Mauretania Caesariensis, Tripolitanië en Noord-Afrika in het westen.
Mede door het ontbreken van enige volledig opgegraven havenstructuur zijn er echter nog maar weinig studies gedaan naar de overzeese handel. Ook over de grote aantallen amforen die in Patara zijn gevonden was nog maar weinig onderzoek bekend. Daarom zijn de archeologische werkzaamheden op dit gebied sinds 2006 sterk geïntensiveerd. Momenteel zijn er uit de Romeinse keizertijd meer dan 10.000 fragmenten van amforen geïdentificeerd en geclassificeerd, waaronder commerciële kruiken uit 34 verschillende regio's en stedelijke productiecentra.
De meeste amforen uit de 1e eeuw na Chr. die in Patara zijn teruggevonden waren afkomstig uit Knidos, een Griekse havenstad in klein-Azië. Daarna volgen de aantallen amforen uit Rhodos, Egypte, het Italiaanse Brindisi en het oostelijke Mediterrane gebied. Diverse Italiaanse amforen uit de eerste eeuw na Chr. die gevonden zijn in Patara wijzen erop dat Italië een belangrijke rol begon te spelen in de maritieme handel met Patara.
Voor met name producten uit Egypte, waaronder graan, was de reis via Patara de beste en kortste route.
DE VUURTOREN
Om het enorme potentieel van de Patara havens aan te tonen zou het kijken naar de gebouwen met hun verschillende functies die ontsnapten aan de verdrinking onder het moeras en nu nog te zien zijn, en die alle op de een of andere manier, direct of indirect, bij de haven betrokken waren, voldoende moeten zijn.
Een van de belangrijkste van deze gebouwen is ongetwijfeld de, van onder het zand opgegraven, basis van een vuurtoren die 27 meter hoog, vanaf een rots, haar licht wierp over de oostelijke Middellandse Zee.
De vuurtoren werd gebouwd door keizer Nero omstreeks 65 na Chr. onder toezicht van de toenmalige gouverneur Sextus Marcius Priscus33.
De vuurtoren, die in 1481 door een tsunami compleet werd verwoest, wordt op dit moment weer herbouwd met zoveel mogelijk originele, teruggevonden, stenen. Ook een monumentale inscriptie op de top werd op 13 augustus 2022 weer op zijn oorspronkelijke plaats teruggebracht.
De Griekse inscriptie bevond zich bovenin de gevel, aan de oostzijde als een met goud afgewerkte bronzen tekst in Oudgrieks. De letters van de bovenste regel, de belangrijke aanhef, waren groter dan de andere regels:
ΝEΡΩΝ ΚΛΑYΔIΟΣ ΘΕΟY ΚΛΑΥΔIΟΥ ΥIOΣ
(“Nero Claudius Caesar, zoon van de goddelijke Claudius, kleinzoon…..”)
De rest van de vertaling luidt: “……. van Tiberius Caesar Augustus en Germanicus Caesar, achterkleinzoon van de goddelijke Augustus, elfde maal houder van het tribunaal, voor de vierde maal consul, de heerser over land en zee en de vader van dit land, liet deze vuurtoren bouwen voor de veiligheid van de zeelieden. Sextus Marcius Priscus, de keizerlijke gouverneur op propraetorisch niveau34 leidde de bouw.”
Inmiddels is er ook nog een inscriptie gevonden op de sokkel van de vuurtoren: “De Raad en het Volk van Patara eren Sextus Marcius Priscus, onze redder en weldoener, propreator gouverneur namens de keizers Tiberius Caesar, Caesar en Caesar Augustus Vespasianus voor het jarenlange rechtvaardige bestuur van de Lyceanen zonder corruptie, het versieren van onze stad met mooie gebouwen, en de bouw van de Pharos en Antipharos voor de veiligheid van de zeevaarders.”
Uit deze inscriptie blijkt dat er ook een vuurtoren stond aan de andere kant van de haveningang, de Antipharos.
PATARA ALS TUSSENSTATION.
We hadden het al over Patara als cruciale haven in de oostelijke Middellandse Zee waar vaarroutes uit alle windstreken zich kruisten. Voor met name producten uit Egypte bestemd voor Rome, waaronder graan, was de reis via Rhodos of Patara de kortste en dus beste route.
Na het vertrek uit Alexandrië was Patara de eerste haven om te foerageren, te schuilen voor slecht weer en eventueel te wachten op gunstige wind. Om Patara veilig te vinden en binnen te varen speelden de vuurtoren(s) een belangrijke rol.
Voor de kust van Lycië ligt het Yilan eiland waar men ver genoeg voorbij moest varen alvorens de vuurtoren in zicht kwam. Was deze in zicht, dan kon men zonder probleem richting de kust varen. Vanuit het westen was de vuurtoren al van verre goed te zien.
De haven werd dus, getuige de vele gevonden amforen, niet alleen als transitohaven gebruikt. Er werden ook goederen geïmporteerd voor de lokale bevolking en niet te vergeten ter bevoorrading van de garnizoenen die hier in het oostelijke deel van het Romeinse Rijk waren gelegerd.
Daarnaast was er, met name in de tweede eeuw na Chr, een buitengewoon hoge industriële productie in Patara en een levendige handel van producten uit heel Lycië en andere landen. Naast graan waren dat o.a. wijn en olijven36. Als luxeproducten worden genoemd Murex turunculus37, saffraan, teer en vis38.
Uit literaire bronnen weten we ook dat er een levendig vervoer van reizigers bestond. Waren dat oorspronkelijk bezoekers voor het orakel van Apollo, in de Byzantijnse tijd was dat de bedevaart naar de geboorteplaats van Sint Nicholaas (Patara 270 na Chr.)40
Illustratief voor de internationale oriëntatie van de stad was het monument op de kade van de haven, de stadiasmus patarensis, een wegenkaart van Lycië voor arriverende vreemdelingen. In 1993 werden na een brand in Patara diverse beschreven steenblokken gevonden die bleken toe te horen aan een monument toegeschreven aan keizer Claudius omstreeks 45 na Chr. Het geheel vormde een zuil van 1,80 tot 2 meter hoog en was in het oudGrieks, aan drie zijden gegraveerd.
Aan de voorzijde stond een opdracht aan Claudius en aan de beide zijkanten werd een officiële lijst vermeld van de wegen die door de goeveneur Quintus Veranius in de provincie Lycië waren aangelegd. De opdracht aan Claudius luidde als volgt:
Τιβερίωι Κλαυδίωι Δρούσου υἱῶι Καίσαρι Σεβαστῶι Γερμανικῶι, ἀρχιερεῖ μεγίστωι, δημαρχικῆς ἐξουσίας τὸ πέμπτον, αὐτοκράτορι τὸ ἑνδέκατον, πατρὶ πατρίδος, ὑπάτωι τὸ τέταρτον ἀποδεδειγμένωι, σωτῆρι τοῦ ἑαυτῶν ἔθνους, Λύκιοι φιλορώμαιοι καὶ φιλο¬καίσαρες πιστοὶ σύμμαχοι ἀπαλλαγέντες στάσεως καὶ ἀνομίας καί λῃστειῶν διὰ τὴν θείαν αὐτοῦ πρόνοιαν, ἀπειληφότες δὲ ὁμόνοιαν καὶ τὴν ἴσην δικαιοδοσίαν καὶ τοὺς πατρίους νόμους, τῆς πολειτείας τοῖς ἐξ ἀρίστων ἐπιλελεγμένοις βουλευταῖς ἀπὸ τοῦ ἀκρίτου πλήθους πιστευθείσης, δι’ ὃ τῆς πατρίδος ὑπ’ αὐτοῦ ἐπεκρατήθησαν διὰ Κοΐντου Οὐηρα¬νίου πρεσβευτοῦ καὶ ἀντιστρατήγου Τιβερίου Κλαυδίου Καίσαρος Σεβαστοῦ.42
Dit artikel werd samengesteld door Gerard Huissen. Met speciale dank aan Benoit Chamuleau die mij attendeerde op deze belangrijke haven en mij vervolgens voorzag van input en fotomateriaal.
- Bronnen
- - Erkan Dündar and Mustafa Koçak - Patara’s Harbour: new evidence and indications with an overview of the sequence of harbor-related defence systems.
- - Wikipedia
- - Laurence Cavalier - Horrea d’andriakè et patara : un nouveau type d’édifice fonctionnel en lycie à l’époque impériale.
- - Erkan Dündar - The Maritime Trade of Roman Patara. Preliminary Remarks on the Amphorae.
- - Dailysabah with DHA – Lighthouse of Antalyas ancient Patara to give light again.
- - Arthur de Graauw – AncientPortsantiqes.com
- - Mustafa Koçak - A survey of the Patara harbor bay: a general overview.
Noten- 1: Caliniuc since Putzger & Westermann atlases (Atlas zur Weltgeschichte, Stier, H.E., dir., 1985)
- 2: Eén stadium (enkelvoud) is een oorspronkelijk Griekse maat van ongeveer 160 meter.
- 3: De huidige Koca Çayı rivier.
- 4: Butler, Alban (1798), The Lives of the Primitive Fathers, Martyrs, and Other Principal Saints, vol. II, J. Moir, p. 180, retrieved 2021-08-14
- 5: Koning Tudhaliya IV (1236-1210 BC).
- 6: Livy, xxxiii. 41, xxxvii. 15-17, xxxviii. 39
- 7: Polybius xxii. 26
- 8: Cicero p. Flacc. 32
- 9: Plinius ii.112, v.
- 10: Gebied in zuidelijk Klein-Azië tussen Lycië en Cilicië.
- 11: Erkan Dündar and Mustafa Koçak: Patara’s Harbour-New evidence and indications with an overview of the sequence of harbour-related defence systems (2020).
- 12: Lycische liga – verbond van onafhankelijke stadstaten; de eerste democratische unie in de geschiedenis.
- 13: Foto: Wikipedia - Dosseman
- 14: Foto: Wikipedia - William Neuheise
- 15: Foto: Wikipedia - Bjørn Christian Tørrissen
- 16: Grieks -kunstmatig ingesloten binnenhaven
- 17: Tekening: Patara Excavation Archive
- 18: Diodorus Siculus (1e eeuw voor Chr) Grieks historicus)
- 19: Diod. Sic. 11.3.7
- 20: İşkan, 2019: 302-317
- 21: Koçak, 2016b: 87-92
- 22: Foto: Patara Excavation Archive
- 23: Schmidts, 2019
- 24: Bruer en Kunze 2010: 87
- 25: Öner, 1999; Duggan, 2010; İşkan en Koçak, 2014
- 26: Foto: Patara Excavation Archive
- 27: Foto: Wikipedia – Dosseman
- 28: O. Benndorf et G. Niemann, Reisen im südwestlichen Kleinasien I : Reisen in Lykien und Karien I, 1884.
- 29: TAM II, 153.
- 30: Keizerlijke voedselvoorziening aan de bevolking van Rome.
- 31: Foto: Slowtravel
- 32: Foto: Patara Excavation Archive9
- 33: IŞKAN – ECK – ENGELMANN 2008
- 34: Propraetor = oud-praetor die optrad in een provincia pro praetor
- 35: Foto: IDSB.tmgrup.com
- 36: ŞAHIN, FEYZULLAH; AKTAŞ, ŞEVKET, Urban change in Patara, in İŞKAN (2019), p.171
- 37: Slak voor productie van indigo-blauw/purper).
- 38: ÇEVIK (2021), pp.121-142
- 39: Foto: Arkeonews
- 40: ZIMMERMAN, KLAUS, History of Patara / II. Lycia under the Roman empire and in late Antiquity, in HAVVA İŞKAN (RED.) (2019), p.86
- 41: Foto: 140journos.com
- 42: Vertaling opdracht aan Claudius: “Aan Tiberius Claudius, zoon van Drusus, Caesar Augustus Germanicus, pontifex maximus, trib. pot. V, imp. XI, p. p., cos. IV design(atus), de redder van hun natie, de Lyciërs, Rome- en Caesarlievend, trouw, bondgenoot, bevrijd van factie, wetteloosheid en bandeloosheid door zijn goddelijke vooruitziende blik, met herstel van de eendracht, de eerlijke rechtspraak en de voorouderlijke wetten, aangezien de leiding van de staat is toevertrouwd aan raadsleden die uit het beste volk zijn gekozen, en zijn teruggehaald van de onbekwame meerderheid en door dit middel zijn zij (Lyciërs) door hem (Claudius) in het bezit gesteld van het vaderland bij monde van Quintus Veranius, legatus propraetore van Tiberius Claudius Caesar Augustus”.
- 43: Foto: Wikipedia - Dosseman
- 44: Foto: Wikipedia - Alexey Komarov