Voorwoord
Wanneer we lezen over het ontstaan van de Romeinse havens, dan valt meteen op dat verreweg de meeste havens oorspronkelijk werden gesticht door de Feniciërs. Net als bij de beeldhouwkunst was ook hier het Romeinse motto: imitatio et aemulatio 1. Wat betreft de overzeese handel en de bijbehorende vaarwegen en havens maakten de Romeinen dan ook graag gebruik van de infrastructuur, havens en kennis die de Feniciërs al jaren voor de opkomst van Rome hadden opgebouwd, om deze vervolgens uit te breiden en te verbeteren. Maar wie waren die Feniciërs en hoe zag hun overzeese handel eruit? In dit artikel wordt hierop ingegaan en zien we welke belangrijke rol Sardinië hierin speelde.
De Fenicische wortels van de Sardijnse havens 3, door Ahmed Fergiani
De thuishaven van de Feniciërs was de nauwe strook kust die min of meer correspondeert met het moderne Libanon en een deel van de kuststrook van Syrië en Palestina. Zelf noemden zij hun land Kanaän. Om het land welvarend te maken was hun blik gericht op de zee en bouwden ze geleidelijk een bloeiende handelsvloot. Naar gelang de overzeese handel profijtelijker werd en de technologie groeide kwamen er grotere schepen die meer konden vervoeren en ook langere reizen aankonden. De Fenicische schippers kenden elke kustlijn, elke wind, elke zeestroom en konden navigeren op de zon en de sterren. Eén van de meest helder schijnende sterren werd de Fenicische Ster (Poolster) genoemd.
De Feniciërs bouwden boten van bijna derting meter lang. Deze schepen konden, naar is uitgerekend, reizen ondernemen van zo’n 4000 km., van Fenicië naar het zuiden van Spanje en verder. Het vaarseizoen was beperkt tot voornamelijk de zomer 4, niet alleen door het weer, maar ook vanwege de gewassen. Gedurende de zomer vroegen de wijn- en olijfgaarden niet zoveel onderhoud en was er dus tijd genoeg voor de handel. Men gooide de ankers uit in ondiep water, zoals in lagunes, of trok de boten, als er een strand was, aan land. Daarom zijn er veel kolonies en handelsplaatsen gevonden in de buurt van lagunes en op schiereilanden. Er was altijd wel een veilige plaats voor de schepen, ook al moest men tot aan zijn knieën door het ondiepe water waden met een zware amfoor gevuld met olijfolie of met wijn op de schouder.
Sardinië, dat voor de Fenicische zeelui op een strategisch locatie lag, had de beschikking over grote hoeveelheden kostbare metalen, met name zilver. De zilvermijnen waren in de oudheid dan ook volop in gebruik. Ook bezat het eiland vele minerale bronnen en werden er grote hoeveelheden zout gewonnen door de Nuraghe, de inheemse bevolking van Sardinië.
Zo rond 1000 voor Chr. landden de Feniciërs voor het eerst op de stranden van Sardinië en de frequentie zou in de loop der tijd hoog oplopen. Zeilend op hun handelsroutes vanuit Kanaän tot aan zelfs Brittania (Engeland) toe had men natuurlijk veilige aanlegplaatsen nodig voor de nacht of om te schuilen voor een storm.
Sardinië speelde daarbij een centrale rol. De eerste nederzetting die werd aangedaan was Sulci (Sant'Antioco), tegen het eind van de 7de eeuw voor Chr. gevolgd door Karalis (Cagliari), Nora, Bithia, Tharros en Sant’Imbenia, een dorp met een kleine haven in het noordwesten van Sardinië aan de Golf van Alghero. Hier is een aanzienlijke hoeveelheid Fenicisch aardewerk en amforen gevonden. Al snel werden deze nederzettingen belangrijke handelsposten en na enige tijd ook echte steden, bewoond door Fenicische families die via zee handel dreven.
Om hun handel vast te leggen bedachten de Fenicische handelaren een alfabet. Eén van de oudste documenten is teruggevonden op Sardinië in de plaats Nora. Ditzelfde alfabet werd de basis voor het Griekse en Romeinse alfabet. Sardinië moet een belangrijke plaats hebben ingenomen in de ontwikkeling van het Fenicische handelsnetwerk in de westelijke Middellandse Zee en dus ook in dat van latere Romeinse havens, nadat de Romeinen de sterke Fenicische stad Carthago hadden verslagen tijdens de zogenaamde Punische oorlogen. Cicero refereerde aan Sicilië, Afrika en Sardinië als de drie grote graanschuren van de republiek 5. Mede door de rijke landbouwproductie van Sardinië kon Rome overleven. De ruime graanvoorraden lieten toe dat vele keizers de Romeinse bevolking konden voorzien van brood tegen een betaalbare prijs.
De rol van Sardinië werd voortgezet tijdens de latere eeuwen. In Ostia, Rome’s oude haven, vinden we een mozaïeken met de volgende teksten: NAVICVL(ARII) ET NEGOTIANTES KARALITANI 6, wat aangeeft dat hier het kantoor van schippers en kooplui uit Cagliari was gehuisvest, en NAVIC(VLARII) TVRRITANI 7, dat de aanwezigheid van schippers uit Porto Torres in Sardinië laat zien. Tegenwoordig is Sardinië een 'zee van van vergane schepen'. Eén van de meest interessante vondsten uit deze eeuw werd gedaan in Olbia, waar een vloot van twaalf handelsschepen die graan vervoerden naar Rome werd gevonden. Onder de vondsten bevond zich de acht meter hoge mast van een Romeins schip. Een zeldzame vondst. De vloot was namelijk tot zinken gebracht tijdens oorlogsgeweld van 1500 jaar geleden.
Bronnen en noten- 1: Imitatio et aemulatio - hier kun je het beste lezen: "Imiteren maar dan op een betere manier", zoals de Romeinen de stijl van de Griekse beelden imiteerden en vervolgens verbeterden.
- 2: Transport van Libanees cederhout naar Mesopotamië (uit het paleis van Sargon II, eind 8e eeuw v.Chr.). Louvre, Parijs.
- 3: Voor meer info over de geschiedenis van Fenicië zie https://phoenicia.org/history.html.
- 4: Lees ook ons artikel "Winter zeevaart".
- 5: Pro Lege Manilia.
- 6: Statio 21 op de Piazzale delle Corporazioni in Ostia.
- 7: Statio 19 op de Piazzale delle Corporazioni in Ostia.
- 8: Foto: Museo archeologico, sala interna. Credits: ASpexi.