HOE CREEER JE JE EIGEN ROMEINSE BADHUIS?
door Gerard Huissen
Enkele jaren geleden beschreef ik mijn eerste bezoek aan Ostia in 1967 (lees artikel ‘Alberino Vicari’). Ik was met mijn huidige vrouw naar Rome afgereisd om ons daar te verloven. We verbleven op de ‘Monte Antenne’, een internationale camping in hartje Rome die helaas is verdwenen.
Als kind was ik al geobsedeerd door de oude Romeinen en genoot dan ook met volle teugen van de eeuwige stad en toen ik eenmaal Ostia, de oude havenstad van Rome, had ontdekt besloot ik dat dit wel eens de regio zou kunnen zijn waar ik in de komende jaren vaak zou zijn te vinden.
Wat me zowel in Rome als in Ostia opviel waren de vele badhuizen en omdat onze vakantie midden in de zomer viel begreep ik maar al te goed waarom er zo veel waren. Na enige dagen doorgebracht te hebben in Rome vluchtten we naar de kust voor de broodnodige verkoeling.
Een paar jaar later besloot ik mijn eerste fotoreportage te maken in Ostia. Samen met een bevriende kunstschilder vertrok ik weer naar Rome. Mijn vriend was van kinds af aan met zijn ouders in Italië op vakantie geweest en suggereerde alvorens naar Rome door te reizen enkele oude Italiaanse vrienden te bezoeken in Bolsena. Hetgeen gebeurde. Bolsena lag aan een groot meer zo’n 100 km ten noorden van Rome, het Lago di Bolsena. Dat leek me als uitvalsbasis ideaal. Een paar uur naar Rome en dan weer terug voor een verkoelende duik in het meer.
Het jaar daarop besloot ik dan ook met mijn gezin, inmiddels hadden we twee kinderen, onze vakantie door te brengen op een camping in Bolsena. Vandaar uit was het makkelijk om Rome en Ostia te bezoeken, zonder daar mijn vrouw en kinderen, die het na één bezoek wel voor gezien hielden, verder mee lastig te vallen. Zij konden zich desgewenst op en om de camping vermaken. De 100 km bleek echter een groter obstakel te zijn dan voorzien. Om naar de autostrada (de snelweg) te komen moest je eerst een lange rit door de heuvels maken naar Orvieto en dan nog de 100 km naar Rome. Een tweede mogelijkheid was 100 km over de oude Romeinse weg, de Via Cassia, een rit die bijna 3 uur duurde. Ik besloot derhalve me dat jaar op de lokale cultuur te storten, de Etrusken. Al spoedig bleek dat mijn theorie in principe werkte. Af en toe, met of zonder familie, cultuur opsnuiven en na een paar uur terug naar het meer, het water in. Alleen Rome en Ostia werden slechts sporadisch nog bezocht. Reden om na twee jaar Bolsena de kaart er weer bij te pakken en te zoeken naar een, naar mijn mening, betere oplossing.
Op zo’n 30 km ten Noorden van Rome vond ik nog een meertje. Een stuk kleiner maar, na later bleek, ook een stuk pittoresker dan Bolsena. Het was het Lago di Bracciano, slechts een half uur rijden van Rome en drie kwartier van Ostia.
Aan het meer, net als het meer van Bolsena een kratermeer, lagen drie kleine dorpjes, Anquillara Sabazia, Trevignano Romano en Bracciano. In de zomer van 1980 reden we op goed geluk naar het Lago di Bracciano en streken neer op een camping tussen Anquillara en Trevignano, genaamd Parco del Lago. Alhoewel we niet de enige buitenlanders waren bleek het merendeel van de gasten te bestaan uit gezinnen die de rest van het jaar in Rome en omstreken woonden en gedurende het zomerseizoen de stad ontvluchtten om verkoeling te vinden aan het meer. (Afgezien van het verkwikkende water is de omgevingstemperatuur gemiddeld zo’n 4 graden lager dan in Rome).
De camping bleek een schot in de roos. Op de familie camping, met vriendelijke doch strakke hand geleid door Anna Maria en Placido (voor intimi Nino) Rosi heerste een typisch Italiaans levensritme inclusief de siësta tijdens de warmste uren. De kinderen vonden al snel vriendjes en dus hadden de ouders ook vakantie. De camping bleek naast het voor mij zo geliefde Rome en Ostia tevens een prachtig uitvalshaven te zijn voor een groot scala aan bezienswaardigheden. Maar vooral voor mensen als ik, met een passie voor historie en cultuur, was dit de ultieme manier om hieraan gehoor te geven zonder de familie hiermee op te zadelen en te weten dat het verkoelende water altijd in de nabijheid is. Een idee dat, naar later bleek, door meer cultuurfanaten te zijn ontdekt.
Aardige bijkomstigheid is dat, als je er voor open staat, je opgenomen wordt in de Italiaanse gemeenschap en je aan de levende lijve kunt ervaren wat ‘la Dolce Vita’ betekent. Wij komen er inmiddels zo’n 40 jaar en ook mijn kinderen met hun kinderen vinden er nog steeds een ‘thuis’. En zoals onlangs een goede Italiaanse vriendin me vertelde: “Wie hier op deze manier zijn vakantie en passie viert leeft zeker 10 jaar langer”. Laten we het daar maar op houden.