Ook in 2018 heeft er een opgravingscampagne plaatsgevonden in het gebied buiten de Porta Marina in Ostia-Antica. Dit jaar lag de nadruk op verder onderzoek naar de Caseggiato delle due Scale en een gebied naast het Mitreum met de gekleurde marmers. Aan het woord zijn drie archeologen van de staf die bij deze campagne werken onder de directie van professor Massimiliano David.
STEFANO DE TOGNI
Coördinator en technisch wetenschappelijk directeur van deze opgraving.
Vraag: Het hoeveelste jaar is dit van het Ostia Marina Project?
Stefano: “Dit is het twaalfde opgravingsseizoen. De eerste was in 2007. We begonnen met een verkenning van het terrein gevolgd door een serie geofysische tests met een magnetometer en grondradar. Dit leidde in 2008 tot de eerste stratigrafische test van het opgravingsgebied die vanaf dat moment elk jaar opnieuw wordt uitgevoerd.”
Vraag: Wat hebben jullie in die jaren zoal gevonden?
Stefano: “Als eerste hebben we de zogenaamde Terme di Sileno (het badhuis van Silenus) bloot gelegd. Dit badhuis beslaat het centraal westelijk deel van ruimte IX. Daarna ontdekten we in heel zijn omvang de Caseggiato delle Due Scale (het gebouw met de twee trappen) dat we oorspronkelijk de naam Caseggiato lungo la Via della Marciana (het gebouw aan de straat van Marciana) gaven. Dit is dus een stukje van het nieuwe stadsdeel buiten de Porta Marina dat tijdens de eerste jaren door het Ostia Marina project is blootgelegd.”
Vraag:Waar zijn jullie dit jaar mee bezig?
Stefano: “Dit jaar, tijdens de twaalfde campagne, zijn we bezig met de opgraving van een ruimte in de Caseggiato delle Due Scale, vertrek 3. Een bodega die uitzicht gaf op de Via della Marciana. In deze ruimte, direct ten zuiden van de Caupona di Dio Pan, hebben we een serie vloerverhogingen gevonden die ons in staat stelt om de chronologie van de bewoning van dit gebied precies vast te stellen, met name voor de eerdere bewoningsfasen.”
Vraag: Met hoeveel mensen werken jullie dit jaar?
Stefano: “Dit jaar zijn we met 25 personen, waaronder vijf stafleden en twintig studenten. Dit zijn o.a. studenten van de Universiteit van Bologna.”
Vraag: Aan het eind van de vorige campagne werd alles weer toegedekt. Hoe lang duurt het dan voor de opgraving weer openligt en je met verder onderzoek kunt beginnen?
Stefano: “Dat is een tamelijk precieze operatie die wel tamelijk snel gaat. Voor deze klus hebben we een speciaal systeem ontwikkeld. Al op de eerste dag beginnen we met het vrijmaken van de archeologische oppervlakken die het jaar daarvoor aan het licht zijn gekomen. Deze waren met speciale beschermdoeken afgedekt. Als eerste verwijderen wij weer die afdekking en dan kunnen we beginnen. De afdekking gaat er nog maar één keer in zijn geheel af. Maar dan permanent, als alles klaar is.”
CAMILLA ROSATI
Stafmedewerkster materialen uit Bologna
Vraag: Camilla, waaruit bestaan jouw werkzaamheden?
Camilla: "Ik ben verantwoordelijk voor de materialen die rechtstreeks van de opgraving hier binnenkomen en hier ter plaatse worden gewassen en geïnventariseerd. Samen met de studenten controleer ik de kisten met vondsten.”
Vraag: Wat voor materialen worden er zoal gevonden?
Camilla:”Hier in Ostia kunnen dat alle mogelijke materialen zijn die we kennen uit de romeinse tijd en de laatklassiek tijd. Het meest voorkomende is ceramiek, bakstenen, metalen zoals ijzer, brons, lood, materiaal van steen en gekleurd pleisterwerk. Naast archeologische zijn er ook antropologische en plantaardige vondsten.
vraag: Wat gebeurt er met de materialen die je krijgt?
Camilla:“Het materiaal dat binnenkomt wordt eerst voorgesorteerd. Daarna wordt het door de studenten gewassen. Als het materiaal droog wordt gereinigd met een borsteltje, wordt een deel in hoofd- en subcategorieën ingedeeld. Daarna stellen we lijsten samen van de inhoud van de kisten. Deze gaan vervolgens naar nieuwe depots om bestudeerd te worden.”
DINO LOMBARDO
Technisch wetenschappelijk staflid van het Ostia Marina Project.
Vraag: Dino, hoe lang werk jij al bij het Ostia Marina Project?
Dino: "Ik werk hier acht jaar. Dit is het achtste jaar dat ik hier graaf onder leiding van professor Massimiliano David3."
Vraag: Bevalt dit project en waarom?
Dino: “Ja, het bevalt me zeer omdat we er in slagen de laatste fase te bestuderen van deze uitloper van de stad Ostia. Met name over die laatste fase met betrekking tot de rest van de stad weten we nog maar weinig. Daarbij moet ik zeggen dat mijn interesses op de late oudheid en in het bijzonder op de christelijke Oudheid zijn gericht "
Vraag: Stefano vertelde al dat jullie dit jaar speciaal ruimte 3 van de Caseggiato delle Scale onderhanden nemen.
Dino: “We hebben dat besloten omdat deze ruimte de enige is die nog niet goed is onderzocht en opgegraven, maar slechts oppervlakkig is bekeken. We onderzoeken ook de lagen die betrekking hebben op de fasen van de laat middeleeuwse plunderingen”
Vraag: Hoever zijn jullie nu?
Dino: “De werkzaamheden zijn nu ongeveer op de helft. We zijn nu ook halverwege deze campagne. We zijn nu vooral bezig met fasen van de moderne plunderingen, een thema dat in Ostia weinig wordt behandeld. Er zijn duidelijke sporen van die plunderingen zichtbaar. Wat we daarnaast ook hebben bestudeerd zijn de lagen gerelateerd aan de eerste levensfase van deze Caseggiato, die stamt uit de tijd van Hadrianus.”
DE CASEGGIATO DELLE DUE SCALE
(Een artikel van Stefano de Togni)
Het oostelijke gebied van het blok IX in regio IV van Ostia werd voor het eerst onderzocht tijdens grondwerkzaamheden in het kader van de aanleg van E42,4 In 1971, tijdens opgravingen gericht op het restaureren van de toen ontdekte muren werd het gebied verder afgegraven. De oostzijde van ruimte IX werd toen in beslag genomen door een caseggiato (gebouwenblok) langs de Via della Marciana, de straat die de oostgrens vormt (foto 7).
Recente onderzoeken in het kader van het Ostia Marina Project hebben aangetoond dat het hier eigenlijk om twee verschillende gebouwen gaat. Het zuidelijke gebouw kreeg de naam van Caseggiato delle due Scale (huis met de twee trappen), vanwege de bijzondere lay-out op de beneden verdieping. Het noordelijke gebouw werd de Caupona del Dio Pan (de bar van de god Pan) genoemd.
Het huis met de twee trappen is een groot gebouw waarin je goed verschillende delen terug kunt zien van het vloerplan en delen van de verhogingen, die op verschillende punten van de eerste verdieping bewaard zijn gebleven.
De westelijke muur staat niet direct in contact met de Terme di Sileno (het badhuis van Silenus) maar wordt gescheiden door een drie meter brede steeg.
De zuidgrens, nu bepaald door de omheining van het archeologisch park, moet oorspronkelijk zijn bepaald door de loop van de weg langs de kust. De totale ruimte die in beslag wordt genomen bedraagt ongeveer 1000 vierkante meter.
Het gebouw beschikte oorspronkelijk aan de noordzijde over een binnenplaats waarop, zo ongeveer in het midden van de derde eeuw, de Caupona ‘del Dio Pan’ werd gebouwd.
Fase 1: Het gebouw ten tijde van Adrianus (eerste helft tweede eeuw na Chr.)
De eerste bouw van de caseggiato werd bijna geheel uitgevoerd in opus reticolatum mixtum5.
In de twee-voet uitstekende delen van de ruimte 1 en 2 zijn drie steenstempels teruggevonden die te dateren zijn uit het derde consulaat van Servianus6 (134 AD). In deze fase werd het gebouw geconstrueerd met minimaal twee verdiepingen. De speciale indeling laat een brede centrale gang (ruimte 8) zien met twee ingangen tegenover elkaar, waardoor men ook de bovenverdieping kon bereiken via twee symmetrisch geplaatste trappenhuizen (ruimte 5 en 6).
tijd van Hadrianus.
Eén van de twee, ruimte 5, is voorzien van een vloer in opus spicatum7.
Het centrale gedeelte van ruimte 8 moet overdekt zijn geweest. Het deel aan de noordzijde van de gang werd gevormd door twee vierkante binnenvertrekken (ruimte 1 en 2) die een zwart/witte mozaïek vloer hadden waarvan enkele fragmenten zijn bewaard gebleven. Met name in deze vertrekken was goed te zien hoe de ondervloeren er uit zagen. Deze bestonden voornamelijk uit lagen beschilderd en bekrast stucwerk dat waarschijnlijk was gebruikt om de vloer te beschermen tegen de hoge luchtvochtigheid als gevolg van de nabijheid van de zee8. De fragmenten stellen decoraties voor uit het einde van de eerste eeuw na Chr.
De lay-out aan de zuidkant is moeilijk te interpreteren, mede omdat er maar weinig van bewaard is gebleven.
Vertrek nr.10 zou een andere niet overkapte ruimte kunnen zijn geweest. Wellicht een klein impluvium9.
Het gebouw was waarschijnlijk voor zowel bewoning als voor commerciële doeleinden bedoeld en is bijvoorbeeld vergelijkbaar, met de Caseggiato dei Dipinti (het huis met de schilderingen) in Ostia.
Fase 2: De winkels
De grote vierhoekige ruimte met uitzicht op de Via della Marciana is verdeeld in twee kleinere ruimten door een muur in opus testaceum (baksteen). De twee langwerpige compartimenten (ruimte 3 en 4) kunnen worden geïnterpreteerd als winkels; de ruimten 1 en 2 daarentegen als ruimtes achter de winkel. Op basis van de hier gevonden steenstempels is het mogelijk deze fase te dateren voor het begin van de derde eeuw.
In winkel 4 zijn diverse stukken van een zwart/wit mozaïek vloer bewaard gebleven die zeker uit deze bouwfase stamt. Het mozaïek is beter bewaard gebleven aan de zuidkant van het vertrek. Het bestaat uit een geometrisch mozaïek gekarakteriseerd door achthoeken waarvan het merendeel regelmatig is, een klein deel onregelmatig en rechthoekig. De speciale plaats van het mozaïek doet vermoeden dat het was bedoeld om de klanten, die de winkel aan de Via della Marciana binnengingen, te imponeren.
Fase 3: De werkplaatsen en de Terme dello Scheletro.
In de vierde eeuw onderging het gebouw een serie reorganisaties. In het midden van vertrek 2 werd een vierkante, bakstenen steunpilaar geconstrueerd, waarschijnlijk ter versterking van het gebouw.
De vierhoekige ruimte die uitkeek op de Via della Marciana in de zuidelijke vleugel en de ruimtes ten zuiden en westen hiervan zijn interessant vanwege de constructie van een klein inpandig badhuis, het zogenoemde Terme dello Scheletro (het badhuis van het skelet).
In de winkels (ruimtes 1, 2, 4) is het bewijs gevonden van een herindeling die een nieuwe exploitatie van de ruimte laat zien ten behoeve van ambachtslieden en commercie, wellicht gerelateerd aan het werken met metalen. De beneden vloer in alle drie de onderzochte ruimten wordt gekenmerkt door progressieve verhogingen, die drie opeenvolgende smeedniveaus vormen. Elk van deze verhogingen hebben een extreme hoeveelheid verspreid liggende munten opgeleverd van totaal 696 stuks. De chronologie van de munten staat ons toe deze fase te dateren op het einde van de vierde en het begin van de vijfde eeuw na Chr.
- notes:
- 1:Foto: Stefano de Togni 2014 (gepubliceerd in www.ostia-antica.org).
- 2: Zie het artikel 'het laatst gevonden Mithras heiligdom'
- 3:Professor Massimiliano David is wetenschappelijk directeur van het Ostia Marina Project
- 4:E42- Esposizione Universale di Roma (EUR), ofwel de wereldtentoonstelling vn 1942 in Rome. Deze ging wegens de oorlog niet door. Ook de grote opgravingscampagne van Ostia o.l.v. Guido Calza had onderdeel moeten zijn van de tentoonstelling.
- 5: Opus mistum: constructietechniek waarbij kleine tufsteentjes worden afgewisseld met baksteen.
- 6: Lucius Iulius Ursus Servianus (45-136), Romeins consul
- 7: Opus spicatum is een vloerbedekking opgebouwd uit een visgraat motief of een graanhalm motief.
- 8: Waarschijnlijk is het materiaal afkomstig van de gebouwen in deze buurt die werden afgebroken tijdens de stedelijke vernieuwing in de tijd van Hadrianus.
- 9:Een vierkant reservoir in de vloer waarin regenwater werd opgevangen.
- 10:Foto David - De Togni
- -Foto 2, 3, 4 e 6 : Anne Mara Muijsson-Tideman
- -Grafiiek: Stefano de Togni