26 Oct 2021

Een Romeinse haven boven de Limes

Figuur 1: Oer-IJ (foto Oer-IJ Academie)

Op 27 juli 2021 heeft het Werelderfgoed comité van Unesco de Neder-Germaanse Limes op de Werelderfgoedlijst geplaatst. De Neder-Germaanse Limes is de grens van het Romeinse Rijk in de Romeinse provincie Neder-Germanië. Zo’n tweeduizend jaar geleden beschermde de limes het Rijk eeuwenlang tegen invallen van Germaanse stammen. Langs deze grens, zo ongeveer de loop van de oude Rijn, tref je daarom veel Romeinse sporen aan zoals resten van forten, legioensbases en wachttorens.

Figuur 2: Nero Claudius Drusus2

Rond 55 voor Chr. liet Julius Caesar zijn oog vallen op deze streek. Naar eigen zeggen had hij het Romeinse Rijk uitgebreid tot aan de Rijn. Dit werd echter pas gerealiseerd onder het bewind van zijn opvolger, keizer Augustus. In het Nederrijngebied liet hij verschillende uitvalbases aanleggen al dan niet voorzien van een haven. Pas in 47 na Chr. bepaalde keizer Claudius dat verdere uitbraken naar het Noorden niet loonden en besloot hij dat de Rijn de definitieve noordgrens zou worden. De uitvalbases boven die grens werden overbodig en al snel verlaten. Over het ontstaan, verval en de herontdekking van één van die noordelijke bases met haven, fort Flevum, gaat dit artikel1.

“…..castello cui nomen Flevum”
De landstreek in het noorden van het Romeinse Rijk werd bewoont door een volk dat door de Romeinen Frisii (Friezen) werd genoemd. In 12 voor Chr. werden deze Frisii door de Romeinse legeraanvoerder Drusus3 ingelijfd in het Romeinse Rijk.
In 28 na Chr. kwamen deze Friezen vanwege te hoog opgelopen belastingen in opstand. De Romeinse geschiedschrijver Tacitus4 vertelt hierover in zijn Annales5 waarbij ook fort Flevum een belangrijke rol speelde:

NH jaar 0 02
Figuur 3: Noord-Holland in de Romeinse tijd.

“In datzelfde jaar hebben de Frisii, een volk aan de andere kant van de Rijn, de vrede afgezworen, meer door onze roofzucht dan door hun ongeduld om zich te onderwerpen. Drusus had hun een matige belasting opgelegd, passend bij hun beperkte middelen, het leveren van ossenhuiden voor militaire doeleinden. Niemand had ooit de afmetingen of de dikte nauwkeurig onderzocht, totdat Olennius, een centurio van de eerste rang, die was aangesteld om de Frisii te besturen, huiden van oerossen uitkoos als de standaard volgens welke zij moesten worden geleverd. Dit zou moeilijk zijn geweest voor een natie, en het was des te minder verdraaglijk voor de Germanen, wier bossen overvloedig zijn van reusachtige beesten, terwijl hun eigen vee ondermaats is. Eerst waren het hun kudden, daarna hun landerijen, ten slotte, de personen van hun vrouwen en kinderen, die zij aan slavernij overgaven. Toen kwamen de boze protesten, en toen zij geen verlichting kregen, zochten zij een oplossing in oorlog. De soldaten die de tol moesten innen, werden gegrepen en op de galg gegooid. Olennius sloeg op de vlucht voor hun woede en vond een toevluchtsoord in een fort, Flevum genaamd, waar een geenszins verachtelijke troepenmacht van Romeinen en bondgenoten de kusten van de oceaan bewaakte”.

De naam van het fort, Castellum Flevum, was dus al langer bekend. De locatie nog niet. Suggesties waren er te over: de kop van Noord-Holland, Friesland en zelfs Noord-Frankrijk. Geograaf A. Beelaerts van Blokland beredeneerde in 1942 dat het bij Velsen moet hebben gelegen. Niet veel later, in 1945, werden op de plek waar nu de Velsertunnel onder het Noordzeekanaal ligt de eerste Romeinse scherven gevonden, maar die bleken al snel enkele decennia te jong te zijn om het door Tacitus genoemde fort uit 28 na Chr. te kunnen zijn. Toen men in 1972 naast de Velsertunnel een tweede tunnel, de Wijkertunnel, wilde bouwen vond men precies op die plaats wel de juiste locatie van het door Tacitus genoemde fort. Deze plek werd Velsen 16 genoemd en de plek bij de Velsertunnel werd Velsen 2. Beide locaties lagen overigens op de zuidoever van het Oer-ij. Omdat bij de bouw van de Wijkertunnel alle grondsporen inclusief die uit de Romeinse tijd onherroepelijk zouden worden uitgewist was haast met het bodemonderzoek geboden. Hierbij was het mogelijk om het complete grondplan van het fort en de, naar later zou blijken, bijhorende haven in kaart te brengen.

Figuur 4: Onderzoek in de haven van Velsen 1

Aanleg Velsen 1
Het fort werd waarschijnlijk opgericht als bevoorradingspunt en voor het controleren van de scheepsvaart op het Oer-IJ en de strandwallen7 (Konen, 2000:281).
Direct na hun aankomst in 15 na Chr. begonnen de Romeinen met de bouw. Die bouw kende verschillende fasen. Archeoloog Jaap Morel, die vanuit het IPP (Instituut voor Prae-en Protohistorie Amsterdam) het onderzoek leidde, heeft maar liefst 5 bouwfasen onderscheiden (1a, 1b, 1c, 2a en 2b).

Figur 5: Velsen 1 a/b

De gereconstrueerde plattegrond van fase 1 was meer of min driehoekig, waarbij één van de zijden bestond uit de oever van het Oer-IJ.
Om het fort lag een V-gracht, een typisch Romeins fenomeen waar je makkelijk in viel maar, door de V vorm, moeilijk weer uitkwam. Verder was er een wal gebouwd bestaande uit dubbele houten palissades waar tussen de grond uit de V-gracht was gestort. Waarschijnlijk waren er op de wal, op regelmatige afstand van elkaar, torens geplaatst waarvan slechts de sporen van één toren zijn teruggevonden.
Aan de kant van het Oer-IJ kwam een pier, een afmeerkade en opslagfaciliteiten.
De allereerste fase (1a uit 15 na Chr.) was bedoeld als tijdelijk kamp om een veilig onderkomen te bieden tijdens de bouw van het permanente kamp.
Fase 1b was het eerste echte kamp. Het had een toegangspoort in de zuidwesthoek, die overigens maar kort heeft bestaan. Ook was er een boothuis met een sleephelling. Pollenonderzoek heeft uitgewezen dat vanaf de komst van de Romeinen er veel bomen werden gekapt voor de aanleg van het kamp en de haven. Hierdoor ontstonden er zandverstuivingen en moest er regelmatig worden gebaggerd. Tegelijkertijd had met name de oever ten westen van de havenstructuren al snel last van erosie en moesten er, in wat we nu noemen fase 1c, aanpassingen worden getroffen door het plaatsen van een beschoeiing.

Figuur 6: Velsen 1 c

Ook werd er langs de oever, ten oosten van de havenwerken, een houten palissade gebouwd met daarin een kleine poort. Van een reeds weggeslagen deel van de oever werd een insteekhaven gemaakt, waardoor ook het boothuis naar achter moest worden verplaatst (zie figuur 6).
Helaas werd er in Velsen nooit gebouwd met steen, maar uitsluitend met hout. Alhoewel hout snel vergaat als het niet luchtdicht wordt bewaard, blijven er toch vaak sporen achter in de vorm van grondverkleuringen en paalgaten. Van de bebouwing binnen het fort zijn dan ook alleen de paalgaten teruggevonden van twee boothuizen en een ander, klein gebouw.
Waarschijnlijk hebben de bewoners van het kamp eerst in tenten gebivakkeerd maar zullen er in de permanente fase van het kamp houten woningen zijn gebouwd. Omdat hiervan geen directe sporen zijn gevonden, gaat men er vanuit dat deze niet op in de grond waren geheide palen stonden maar op houten liggers.
Wel zijn er brokken bewerkte leem gevonden die gebruikt werden om permanente wanden mee te dichten en metalen sleutels voor deuren.


De haven

maquette haven
Figuur 7: Maquette haven Velsen 18

Wat Velsen 1 uniek maakt, zeker als Romeins vestingwerk in West-Europa, is de haven waarvan de sporen nog duidelijk te zien waren bij de opgraving.
In de hoofdgeul van het Oer-IJ werd, naar Mediterraan voorbeeld, een havenplatform aangelegd met daar aan verbonden twee pieren. Het platform en de pieren hadden een beschoeiing van dicht tegen elkaar geheide palen van elzenhout. Binnen die beschoeiing was aangestampte grond aangebracht waarover waarschijnlijk planken werden gelegd. Op regelmatige afstand werden haakse zijwanden geplaatst die caissons vormden en werden gevuld met takkenbossen, in vette klei verpakte rietmanden en stenen. Op de kop van de westpier is deze vulling teruggevonden.
Ten oosten van het platform was nog een pier gebouwd. Deze pier gaf rechtstreeks, via het reeds genoemde poortje in de oevermuur, toegang tot het fort. De pieren waren 50, 55 en 65 meter lang. 
De westzijde had in het begin geen beschoeiing omdat op die plaats de schepen aan land werden gesleept. Het fort was echter gebouwd op een bocht in het Oer-IJ waardoor juist op die plaats het water de oever uitholde. Daarom besloot men later toch maar tot een, zij het eenvoudige, beschoeiing.

Oostpier P Vons
Figuur 8: Oostpier9

Ten zuidwesten van het fort liep een gegraven gracht met waarschijnlijk een wal met een palissade. Deze zou hebben gediend om de zogenaamde annex te verdedigen, een terrein waar o.a. goederen lagen opgeslagen en waar de lieden die met het leger optrokken zoals handelaren of leveranciers van allerlei diensten en vrouwen en kinderen van de soldaten waren gebivakkeerd.
In deze annex zijn sporen van een gebouw gevonden in de vorm van vier rijen van zes palen die een oppervlak vormen van 4.72 bij 3.54 m (16 x 12 Romeinse voet). Dit zou onderdeel kunnen zijn geweest van een gebouw met hypocaustum (vloerverwarming), zoals bijv. een badhuis. Een badhuis garandeerde een basishygiëne en was zeer belangrijk voor een leger. Wegens de brandgevaarlijkheid werd een badhuis nooit in het kamp zelf gebouwd maar in de annex. Hier zijn ook enkele, aan badhuizen gerelateerde artikelen gevonden zoals diverse sculponea (open badslippers).
Het binnenterrein van Velsen 1 had de standaardmaat voor een Romeins castellum van ongeveer 1 hectare.

Fase 2

Figuur 9: Velsen 1 fase 2

Tussen fase 1 en 2 werd het fort mogelijk tijdelijk verlaten en vervangen door een andere eenheid die verantwoordelijk was voor de nieuwe fase. In deze tweede fase werden de verdedigingswerken zwaarder uitgevoerd en veranderde de vorm van een driehoek in een trapezium. Er werd opnieuw een hout-aarde wal aangelegd maar nu met drie V-vormige grachten ervoor. Had de eerste wal vooral een fundering van ingegraven houten staanders, de fundering van de tweede wal bestond uit horizontaal gepositioneerde balken op de vloer waarop een staketsel werd gebouwd.
Om de ongeveer dertig meter (honderd Romeinse voet) verrees een toren met een fundering van vier palen.
In het westelijke deel van de wal bevond zich een dubbele poort. Aan de oostkant van de wal werd een zwaarder torenfundering gevonden. Deze bestond uit 8 palen en werd waarschijnlijk gebruikt als vuurtoren of als platform voor zwaardere artillerie.
Een andere aanpassing was het compleet verwijderen van de kademuur. De annex, die groter was dan het fort zelf, lag zowel ten westen als ten oosten van het fort. De oostelijke kant van de annex beschikte over een eigen afmeer pier.
Het platform in de haven werd in deze fase uitgebreid, vermoedelijk om de over-en opslagcapaciteit te vergroten. De beschoeiing van het bassin tussen de west-en de noordpier, een oever die kennelijk veel gebruikt werd, werd verzwaard met eikenhouten palen. Hier konden boten langs de beide pieren afmeren en het platform diende als kade.

Figuur 10: Paal van de noordpier met sporen van de heistelling10

Ook het uiteinde van de westpier werd verstevigd met ingeheide eiken palen en uitgebreid met een deel dat oostwaarts liep. De nieuwe palen vertellen via hun jaarringen dat deze ter plaatse waren gekapt en waarschijnlijk meteen verwerkt in de winter van 20 op 21 na Chr.
De oostpier kreeg ook een verlenging die omboog naar het oosten en de noordpier werd vervangen door een open steiger. De palen van de nieuwe steiger waren precies om de tien voet onder water ingeheid. Vlak bij de kop van de steiger zijn in het diepste deel van het Oer-IJ de sporen bewaard gebleven van de heistelling. Het zijn de stille maar indrukwekkende getuigen van de magnifieke techniek van de Romeinen om deze waterstaatkundige klus te klaren.
Dat de pieren werden vervangen door open steigers had alles te maken met een betere doorstroming van het water om het dichtslibben te voorkomen.

 

Fase 3

Figuur 11: Artist impression eindstadium Velsen 111

In fase 3 bleef fase 2 gehandhaafd met daarnaast, aan de westzijde, een trapeziumvormige aanbouw met een zijde langs de oever van het Oer-IJ. Daarom heen kwamen twee grachten die aansloten op de buitenste grachten van fase 2. De nieuwe aanbouw werd omgeven door een hout-aarde-wal die aansloot op de bestaande wal uit fase 2. Ook deze wal kreeg op regelmatige afstand torens. Overigens zijn alle palen van deze torens uit de grond verwijderd toen het fort werd afgebroken. Bij de recente opgravingen zijn slechts de sporen van de paalgaten gevonden en een enkele houten plank die als fundering was gebruikt.

wijnvat put klein
Figuur 12: Waterput van wijnvat 14

Het oppervlak van het fort werd dus in de laatste fase twee keer zo groot.
Op het binnenterrein lag een enorme waterput die waarschijnlijk al functioneerde toen de uitbreiding nog een anex was. Vanaf deze 3 x 3 meter grote waterput liep een 95 meter lange goot richting de insteekhaven. Men veronderstelt dat vanuit deze waterput schoon water werd gestuurd naar de haven ter bevoorrading van de schepen. 

De datering van Velsen 1 werd gedaan aan de hand van gevonden munten, aardewerk en voorwerpen en dendrochronologische12 dateringen en bevestigen dat de Romeinen in het fort waren gelegerd tussen 15 en 28 na Chr. Die begindatum zou dan historisch zijn te koppelen aan de tweede campagne naar het Noorden van Germanicus13 en de einddatum aan de opstand van de Friezen.
Na het verlaten van het fort werden de haven en de verdedigingswerken onbruikbaar gemaakt, mogelijk tijdens de aanleg van Velsen 2 waarbij men het hout van het eerste fort gebruikte voor de bouw van Velsen 2.

Velsen 2
Al voor 1940 besloot men tot de aanleg van een tunnel onder het Noordzeekanaal bij Velsen in Nederland, de Velsertunnel. Door de tweede wereldoorlog kwam het project stil te liggen. Kort na 1945 vond men daar de al genoemde potscherven waarvan één van een Romeinse kom met het stempel INGENVI. Al snel rees het vermoeden dat het hier ging om de vindplaats van een Romeins fort uit de periode 40-50 na Chr15. Men besloot en opgravingscampagne te organiseren in 1947. Deze is om diverse redenen nooit doorgegaan. Wel werden de bevindingen, vondsten en interpretaties van het tot op dat moment gevonden materiaal vastgelegd.

Figuur 13: De potscherf uit Velsen 2 waar het allemaal mee begon.

De tunnel werd gebouwd van 1952 tot 1957 en op wat proefsleufjes na werd er geen nader onderzoek gepleegd door professionele archeologen.
De schaarse vondsten die in en naast de bouwput nog tevoorschijn kwamen bevestigden het bestaan van een Romeinse vestiging. De leider van het onderzoek door het net opgerichte ROB (Rijksdienst voor bodemkundig onderzoek), P. J. R. Modderman16, concludeerde dat het vinden van het complete fort zo goed als onmogelijk was aangezien dit terrein in de middeleeuwen geheel door water was overspoeld.
Inmiddels werd het grootste deel van de bodem afgedekt door de nieuwe tunnel. Rondom de tunnel werd er, met name tijdens nieuwe grondwerkzaamheden, wel degelijk verder archeologisch onderzoek gedaan. Al ging na 1972 de aandacht natuurlijk vooral uit naar Velsen 1. Dit fort werd totaal blootgelegd.
Ondanks de beperkte mogelijkheden is er toch het een en ander te vertellen over Velsen 2 dat ook minstens drie bouwfasen heeft gekend. Tijdens onderzoek naar Velsen 2 in 1994 bleek dat beide forten op de linker oever van dezelfde hoofdgeul van het Oer-IJ, zo’n 600 meter uit elkaar, werden aangelegd. Bij Velsen 2 is (nog) geen haven aangetroffen alhoewel er in de geul wel een Romeinse vondstenlaag werd aangetroffen die grote overeenkomsten vertoont met de afvallagen in de haven van Velsen 1.

Figuur 14: Pot met omwikkeld kabeltouw in de haven van Velsen 217

Velsen 2 vertoont vooralsnog sporen van minimaal één gracht en een houten wal. Dit kan echter het gevolg zijn van het relatief korte onderzoek naar dit fort. Het is overigens zeer aannemelijk dat beide forten dezelfde functie hadden en dus Velsen 2 ook over een haven beschikte. Deze haven zou dan, samen met het vlakbij gelegen castellum Helinium (Valkenburg), een functie kunnen hebben gehad bij de oversteek naar Engeland of de voorbereiding daartoe onder keizer Claudius in 43 na Chr.18 (lees Londinium).
Een van de taken van deze forten was om de noordelijke streken van het vaste land te vrijwaren van ongewenste aanvallen van piraten.
Binnen de gedane vondsten is het opvallend dat in Velsen 2 veel meer militaire artefacten zijn gevonden dan in Velsen 1, zoals onderdelen van wapens en uitrusting. Hierbij zijn ook een aantal lange afstandswapens zoals pijlen en munitie voor het geschut zoals de ballista19. Deze wapens werden niet alleen op land maar ook aan boord van schepen gebruikt.
Noch in Velsen, noch in Velsen 2 zijn vooralsnog vaartuigen gevonden, maar wel onderdelen ervan, zoals delen van katrollen van de tuigage en een fragment van een roeiriem. Het verschil in vondsten laat zien dat de forten zeker niet tegelijkertijd in gebruik waren.

Figuur 15: Blokschaaf gevonden in Velsen 2 20
Figuur 16: Streng touw gevonden in Velsen 2 21
  • Bronnen
  • - Arjen V.A.J. Bosman en zijn boek ‘Rome aan de Noordzee, burgers en barbaren te Velsen’-Sidestone Press, 2016-ISBN 978-90-8890-363-2 en andere publicaties
  • - Vergelijkende studie van de Romeinse militaire haveninfrastructuren (eerste eeuw v.o.t. – tweede eeuw) Masterproef Archeologie Alexander Cattrysse 00604371 Academiejaar 2009-2010
  • - https://www2.rgzm.de/Navis2/Harbours/Morel/JaapEnLucas/VelsenNederlands.htm
  • - Gemeente Velsen
  • - Stichting Oer-IJ
  • - Wikipedia


  • Noten
  • 1: Dit artikel is grotendeels gebaseerd op de artikelen van de Nederlandse archeoloog Arjen V.A.J. Bosman en zijn boek ‘Rome aan de Noordzee, burgers en barbaren te Velsen’-Sidestone Press, 2016-ISBN 978-90-8890-363-2
  • 2: Buste Nero Claudius Drusus - Musée du Cinquantinaire, Brussels
  • 3: Nero Claudius Drusus (38-9 voor Chr.). Stiefzoon van Augustus en broer van Tiberius.
  • 4: Publius Cornelius Tacitus (ca. 56-117 na Chr.) - Romeins consul, historicus, schrijver en redenaar
  • 5: Tacitus: Ann. 4. 72
  • 6: Alhoewel het fort bij de Wijkertunnel als tweede werd ontdekt kreeg het de naam Velsen 1 mee omdat dit fort eerder werd gebouwd
  • 7: Strandwal: een door de branding opgeworpen, boven het zeeniveau liggende, zandbank. Hoger gelegen strandwallen boden gelegenheid tot de eerste transportroutes over land en werden er al snel nederzettingen gesticht
  • 8: Archeologieopdekaart.nl
  • 9: Foto P. Vons
  • 10: Foto IPP, Amsterdam
  • 11: Artist impression: Graham Sumner
  • 12: Dendrochronology – ouderdomsbepaling aan de hand van de jaarringen van hout.
  • 13: Germanicus Julius Caesar (16 v00r Chr. – 19 na Chr.). Romeins veldheer, zoon van Nero Claudius Drusus, adoptiezoon keizer Tiberius
  • 14: Foto IPP, Amsterdam
  • 15: Velsen 2 was weliswaar eerder ontdekt dan Velsen 1 maar stamt duidelijk uit een chronologisch latere periode
  • 16: Pieter Jan Remees Modderman (1919-2005), Nederlands hoogleraar in de prehistorie, volkenkundige en archeoloog
  • 17: Foto M. Bosman
  • 18: Morel & Weerd, 1980: 477
  • 19: Ballista: Romeins artillerie wapen voor het werpen van stenen of pijlen
  • 20: Archief IPP Amsterdam
  • 21: Archief IPP Amsterdam

 

Waardeert u ons werk?

Wordt lid van Roman Ports en ontvang het boek of doe een donatie!

Wordt lid en steun ons
Recente artikelen & projecten

De teruggevonden vloot van Pisa

De teruggevonden vloot van Pisa

 

In 1998 werd bij toeval een ongelooflijk archeologisch erfgoed ontdekt in de buurt van het station Pisa San Rossore....

Lees meer...

Leptiminus

Leptiminus

Op de plaats van het huidige Lamta aan de oostkust van Tunesië lag al in de oudheid een havenstad met de naam Leptis Minor ....

Lees meer...

Romeins Zeehandelsrecht

Romeins Zeehandelsrecht

 

Het Romeinse recht is het fraaiste monument dat Rome aan West-Europa heeft nagelaten....

Lees meer...

Sullecthum (Salakta)

Sullecthum (Salakta)

In de Sahel, in de Tunesische provincie Madhia vinden we aan zee het kleine stadje Salakta....

Lees meer...

Colonia Julia ad Turrem Libisonis

Colonia Julia ad Turrem Libisonis

.....waarschijnlijk gesticht door Julius Ceasar in het noord-westen van Sardinië.

Lees meer...
Laatste nieuws

About Roman Ports

Amor and PsycheWe are committed to providing versions of our articles and interviews in several languages, but our first language is English.

Please become a member of the Facebook group, which is our main communication platform. There you can learn about upcoming events and items of interest, post your own photos, or share any stories or general questions you may have.

If you have specific questions about our organisation, questions about financial issues, if you would like to assist in the production of our online magazine, or if you have specific requests or ideas for content, use our contactform below. You can contact us in any language!