“Dan verheft zich een voorgebergte in de zee in de vorm van een grote hoorn; door sommigen wordt deze Artabrum1 genoemd, door anderen het Grote Voorgebergte, terwijl velen het ‘het Voorgebergte van Olisipo’ noemen, naar de stad die er vlakbij ligt. Deze plek vormt een scheidslijn van het land, de zee en de hemel”.2
Volgens een Griekse legende zou het huidige Lissabon gesticht zijn door Odysseus tijdens zijn twintig jaar durende zwerftocht over de Middellandse Zee en de Atlantische Oceaan. Hij zou de stad Ulisipo of Ulisseya genoemd hebben. De Romeinen gaven het de naam Olisipo.
Deze volkse etymologie werd verteld door de Griekse historicus Strabo3 op basis van verhalen van Asclepiades van Myrleia, een andere Griekse historicus uit de tweede eeuw voor Chr.
Wat we wel zeker weten is dat de Fenicische beschaving al vroeg was doorgedrongen in deze contreien. Zij introduceerden ook hier het schrift getuige graffiti op een amfoor uit de 7e eeuw voor Chr. en een grafinscriptie van een inwoner. De Feniciërs onderhielden belangrijke handelsbetrekkingen met het westen van Europa 5.
De mijnbouw in de monding van de Taag was van groot belang voor de oosterse bevolking waardoor met name Olisipo zeer in de belangstelling van de Feniciërs moet hebben gestaan. Plinius de oudere vermeldt in zijn werk Naturalis Historia de aanwezigheid van carbunculus (een woord dat de kleur gelijkenis tussen granaat en vuur uitdrukt) op het grondgebied van Olisipo, om precies te zijn in de berg Suimo, een kleine ronde heuvel en hoogste punt in Carreguera, gelegen tussen Lissabon en Sintra.
Om deze verwijzing te illustreren gebruikte de auteur teksten van Cornelius Bocchus, een Romein die in Salacia (Alcácer do Sal) woonde en rond 49 AD schreef over de rijkdommen van Lusitanië. Hij beschreef de winning van granaat als een kostbare activiteit.
De val in 573 voor Chr. van Tyre6, de belangrijkste Fenicische stad in die tijd, leidde tot een drastische vermindering van de handel tussen het oostelijke en het westelijke Middellandse Zeegebied, waardoor de westelijke kolonies gedwongen werden hun economische activiteiten elders te zoeken.
De economie van het estuarium7 en een communicatiepoort met het achterland
"De monding van de Taag heeft een lengte van twintig stadia (ca. 3,7 km) en een grote diepte, zodat het kan worden bevaren door vrachtschepen met een capaciteit voor tienduizend amfora's. Wanneer het vloed is, vormt het zelfs twee estuaria in de landinwaarts liggende vlakten, zodat het zich als een bevaarbare zee uitstrekt over honderdvijftig stadia (circa. 27,75 km). In de boven monding bevindt zich een klein, vruchtbaar eiland voorzien van prachtige wijngaarden met een lengte van ongeveer dertig stadia (circa 5,5 km) en een breedte die iets minder is dan de lengte. Om het eiland kan je makkelijk navigeren en de rivier zelf is rijk aan vis en oesters”.8
Deze beschrijving van de monding van de Taag, beschreven door Strabo rond het begin van onze jaartelling noemt al enkele eigenschappen van Olisipo die inmiddels door archeologisch onderzoek zijn bevestigd, namelijk visrijkdom, aanwezigheid van prachtige wijngaarden en het gemak van de binnenvaart, zelfs voor boten met een grote diepgang. Al deze en andere factoren, zorgden voor de rijkdom en welvaart van Olisipo. Het was niet voor niets dat de Romeinen deze stad kozen als de belangrijkste haven van de meest westelijke provincie van hun rijk. Een plaats waar mediterrane en Atlantische invloeden samenkomen.
We zien hoe voor de Romeinen Oceanus (Atlantische Oceaan) steeds belangrijker werd, vooral na de vestiging van de noordwestelijke grens van het Rijk, het gebied van het huidige Nederland en Duitsland (Germania Inferior), en de verovering en integratie van Brittannië, onder keizer Claudius.
Een haven tussen de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee.
"Ik heb de provincies van Gallië en Hispania, evenals Germania, inclusief de Oceaan, van Cadiz tot de monding van de Elbe [...]
Mijn vloot zeilde over de Oceaan van de monding van de Rijn oostwaarts tot de Cimbrische kusten (schiereiland Jutland, het huidige Denemarken), een gebied dat geen Romein eerder had bereikt, noch over land noch over zee".9
In de autopanegyric10 die Augustus, de eerste Romeinse keizer, had samengesteld als een politiek testament, "De daden van de goddelijke Augustus", wordt de triomf over de oceaan voorgesteld als een van de prestaties, naast verscheidene andere, waarop de Princeps (eerste of voornaamste persoon) zeer trots was. De triomf over de grote zee was bijzonder belangrijk, omdat het de effectieve heerschappij vertegenwoordigde van de grenzen van en de toe-eigening van een afgelegen en obscuur gebied. Het geheel van dit uitgebreide Atlantische front werd Romeins. De plaatsen die er lagen zouden kunnen dienen als ondersteuning voor de navigatie naar al die andere plaatsen.
Plinius de Oudere, die ook Augustus' dapperheid echode11 verhaalt over een merkwaardig voorval dat zich voordeed in de tijd van Tiberius, toen een gezant uit Olisipo de keizer bezocht om hem te vertellen over de tritons en nereïden12 die gezien zouden zijn langs de kusten van de oceaan13. Het verhaal van de wonderen van dit kustgebied, zou het motto van het bezoek zijn geweest, maar het lijkt geloofwaardiger om te veronderstellen dat er ook andere belangen in verband met de zee, scheepvaart en navigatie waren betrokken bij de bijeenkomst. Archeologische vondsten hebben aangetoond dat juist op dat moment de stad Olisipo bouwde aan haar oeverwal.
In 43 na Chr, bij de verovering van Britannia door Claudius, was er een voorval dat de noodzaak van Atlantische kustplaatsen zou aantonen.
De Romeinse historicus Tacitus14, die doorgaans niet sympathiek over Claudius sprak, schreef over dit onderwerp dat de keizer tweemaal probeerde zijn weg te vinden naar Britannia, maar beide pogingen stuitten op stormen die bijna zijn leven in gevaar brachten, dus vervolgde hij zijn expeditie over land tot aan Gesoriacum (Bologne-sur-mer), en stak daar het Engelse Kanaal over. Eenmaal terug, zou hij, tijdens zijn triomfantelijke optocht, een marine kroon hebben toegevoegd aan zijn burger kroon, als bewijs dat hij de Oceaan had overwonnen16.
Na de verovering van Britannia, vestigde Rome een ruim aantal gemilitariseerde zones langs de noord Atlantische zeekust, die regelmatig bevoorraad moesten worden. Hierbij was het Atlantische front van het Iberische schiereiland bijzonder belangrijk hetgeen onder andere wordt bevestigd door de aanwezigheid van vuurtorens, met als meest expressief voorbeeld de vuurtoren van A Coruña (in het noorden van Galicië), bedoeld voor navigatie.
Omdat het ondenkbaar was in de oudheid om de Oceaan rechtstreeks over te steken waren steunpunten en tussenstops, waaronder Felicitas Iulia Olisipo, zoals de Romeinen de stad voluit noemden, bijzonder belangrijk.
De haven van Olisipo
Helaas is het, om verschillende redenen, niet mogelijk de havenstructuren van de stad Olisipo te identificeren. Wel zijn de restanten en een cryptoporticus gevonden van een groot openbaar badhuiscomplex dat in de oudheid in het havengebied stond.
Maar zelfs zonder havenstructuren, aanlegsteigers en kades, zijn de maritieme activiteiten van weleer aan te tonen. In en rondom sommige delen van de oude rivierloop zijn bijvoorbeeld ophopingen van puin gevonden18. Typisch ‘havenafval’ bestaande uit elementen die per ongeluk van schepen zijn gevallen en niet zijn teruggevonden of zaken die expres in de rivier waren gegooid. Die vondsten zijn o.a. gedaan in de huidige Praça D. Luiz, Avenida da Ribeira das Naus en Praça do Município waar eens de oude rivierbedding bij de kust moet zijn geweest. Het daar gevonden keramiek kwam uit verschillende streken van het Romeinse rijk, alhoewel er ook lokaal aardewerk bij zat. Door de kenmerken kunnen we concluderen dat ‘het materiaal onderweg’ was, van vertrek of aankomst, en dat verloren ging tijdens het laden of lossen of het gevolg waren van het opzettelijk gooien in de rivier, om religieuze redenen of als dankzegging voor het succes van de reis.
Overal in de stad zijn bij opgravingen overvloedige sporen gevonden van de meest uiteenlopende artikelen geïmporteerd uit nabije of verre streken, die bewijs vormen van de intense circulatie van koopwaar, die Olisipo tot een van de meest levendige ontmoetingsplaatsen van producten en mensen uit de meest afgelegen plaatsen maakt.
Bijvoorbeeld olijfolie uit de provincie Bética (nu Andalucia), die in zware bolvormige Dressel 20 amforen die naar de noordelijke delen van het Romeinse Rijk werd vervoerd. De reden voor deze goederenstroom heeft enerzijds te maken met het ontbreken van olijfolie in die regio's en de vele toepassingen van olijfolie in de oudheid (voedsel, brandstof, hygiëne en medicinaal gebruik). De officiële distributie van olijfolie werd bevorderd door de Staat.
Deze amfora's hebben de bijzonderheid dat ze vaak gedrukte productiemerken dragen. In de stad stad Olisipo en ook op andere plaatsen in het huidige Andalusië zijn er verschillende van deze amfora’s gevonden.
Recente studie heeft aangetoond dat veel van deze merktekens ook aanwezig zijn op archeologische vindplaatsen in het huidige Groot-Brittannië en in de voormalige provincie Neder-Germanië, en zo een geloofwaardige indicator vormt van het gebruik van de zeeroute naar het noorden via de monding van de Taag.
Er zijn echter ook amforen gevonden in Olisipo die elders zeer weinig vertegenwoordigd zijn, wat suggereert dat het hier om kleine producties gaat met een beperktere oplage. Je mag dan ook concluderen dat de haven van Olisipo in feite niet alleen een doorgangshaven was en steunpunt voor de grote vaart van institutionele transporten, maar ook ruimte gaf aan kleinere vaargebieden, in verband met de kleine cabotagevaart21, in een vrije marktomgeving.
We hebben geen iconografische voorstelling van de haven van Olisipo, maar we kunnen aannemen dat deze niet veel zal hebben verschild van andere Romeinse rivierhavens met dezelfde grote en kleine type schepen aangemeerd of voor anker voor de stad. Olisipo was het communicatiecentrum tussen de Romeinse provincie Lusitania en het Rijk. Zowel op het gebied van de invoer, doorvoer van externe producten als van export van producten uit Lusitania.
Olisipo moet zelf een grote visindustrie hebben gehad. Gedurende de laatste decennia zijn er onder het moderne Lissabon verschillende productie-eenheden voor visbereidingen geïdentificeerd. De verspreiding van deze voorzieningen strekt zich uit over een groot gebied. Er zijn praktisch gezien, geen archeologische opgravingen uitgevoerd in het kader van stadsvernieuwing waar geen nieuwe aanwijzingen zijn gevonden die deze economische activiteit onderstrepen.
Overal in het huidige centrum en het rivierengebied vinden we gebouwen met cetariae (grote tanks) bestemd voor de productie van visbereiding.
Aan de immense capaciteit van al die cetariae af te meten kunnen we zeker stellen dat deze veel te groot was voor alleen lokale behoefte en dat de producten derhalve ook bestemd waren voor de export. Het eindproduct werd vervoerd in amforen, gemaakt in pottenbakkerijen op de linkeroever van de monding van de Taag, in de buurt van de rivier.
Laten we aan de hand van deze gegevens eens kijken wat dit ons vertelt over de economie van het estuarium van de Taag.
Het bestaan van een uitgebreide visindustrie in Felicitas Ivlia Olisipo mag zeker de aanwezigheid veronderstellen van een vissersvloot, die de productie voedde. Dit impliceert ook de mogelijkheid van het bestaan van scheepsbouw en scheepsreparatie, al was het maar van kleine boten, alsmede vervaardiging van netten en andere visserijbenodigdheden.
Ook was er voor de bereiding van de diverse visproducten veel zout nodig. Dit kwam van zeezout verkregen door verdamping in zoutpannen.
Naast de productie van olie, die werd gebruikt om het eindproduct te vervoeren, waren er amforen nodig, die ook weer gemaakt moesten worden. Niet alleen amforen voor visproducten maar ook voor het vervoer van wijn die vooral vanaf de tweede eeuw na Chr. veel werd geëxporteerd. Met andere woorden, een reeks complementaire activiteiten, verspreid over het estuarium, met de stad als haar centrale kern.
De grote verspreiding van de Lusitaanse amforen (niet allemaal uit de monding van de Taag), laat zien hoe de navigatie mogelijkheden, stroomopwaarts en over zee, op grote schaal werden benut. Dit werd aangevuld met een netwerk van wegen dat communicatie tot stand bracht met verschillende centra in het binnenland, met name de provinciehoofdstad Augusta Emerita (huidige stad Mérida, Spanje), dat Olisipo als zijn belangrijkste zeehaven zag. We kunnen zeggen dat de meeste exotische goederen die in de provinciehoofdstad te vinden waren, afkomstig waren uit Olisipo.
Anderzijds roemt Plinius de oudere de beroemde olijven uit Merida24, die via de haven van Olisipo worden geëxporteerd naar andere delen van het keizerrijk. Het was dus een beweging in twee richtingen tussen de haven van Olisipo en de provinciale hoofdstad. Deze was niet alleen een ontvanger, maar ook een exporteur, en olijven zijn slechts één voorbeeld.
Felicitas Iulia Olisipo in de Romeinse tijd
Hoe de havenfaciliteiten van Olisipo er precies uitzagen weten we dus niet en waar ze zich precies bevonden is ook moeilijk te zeggen. Dat gold ook voor de stad zelf. Tot aan de 18e eeuw kende men de naam en de locatie van Felicitas Ivlia Olisipo slechts uit oude geschriften en een enkele epigrafiek. Buiten de identificatie van een stuk dam en één van de Romeinse aquaducten waren er geen materiële overblijfselen van de Romeinse stad bekend. Hoe de stad er uitzag in de oudheid, waar haar grenzen lagen is tot op de dag van vandaag nog moeilijk te zeggen.
Er is ook geen antieke beschrijving van Felicitas Iulia Olisipo bekend. Wel weten we, middels geschreven bronnen, iets meer over de geschiedenis van de regio en de stad ten tijde van de Romeinen.
Met de stichting van de Romeinse republiek in 509 voor Chr. komt er een einde aan de Romeinse monarchie en begint de Res Publica25 (zaak van het volk). Er wordt een nieuw politiek en sociaal concept ingevoerd waarbij alle Romeinse burgers rechten en plichten delen, zoals verwoord in de uitdrukking Senatus Populusque Romanus (De Romeinse Senaat en het Volk), hetgeen tot op de dag van vandaag, met de afkorting SPQR op alle openbare voorzieningen in Rome, zoals putdeksels, is te lezen.
Deze periode, die in 27 v. Chr. eindigt met de regering van Octavianus als eerste keizer, was onder meer getuige van de oprichting van magistraturen en vergaderingen (waaronder de Senaat), van een grondwet, het leger en de territoriale expansie die later het huidige Portugal zal bereiken.
Tussen 264 en 146 voor Chr. woedde er een drietal oorlogen tussen de twee grote economische mogendheden in het Middellandse zeegebied, de Feniciërs en de Romeinen. Deze werden bekend als de Punische oorlogen (de Romeinen noemden de Feniciërs ‘Puniers’).
In de nasleep van de Tweede Punische Oorlog (218 - 201 voor Chr.), beroemd geworden door de mythische oversteek van de Alpen door de Punische generaal Hannibal Barca met zijn olifanten, controleerde Rome het Iberisch schiereiland, dat tot dan toe onder de handelssfeer van de Feniciërs lag. Na deze lange militaire episode werd Rome de overheersende mogendheid in het Middellandse zeegebied, waarna de territoriale veroveringen op het Iberische schiereiland volgden.
In 138 voor Chr. arriveerde het eerste Romeinse militaire contingent in de monding van de rivier de Taag. De consul en nieuwe gouverneur van dit deel van Hispania, Decimus Junius Brutus Callaicus, startte meteen met de versterking van Olisipo. De stad diende waarschijnlijk als steunpunt voor de bevoorrading van de legioenen die op veldtocht waren in het binnenland van het grondgebied.
Tussen 32 en 27 voor Chr. verleende keizer Augustus Olisipo de status van Romeinse gemeente, Municipium Civium Romanorum, en daarbij de naam toevoeging Felicitas Iulia.
Herontdekking van de antieke stad
Het was de grote verwoesting die de aardbeving van 1755 aanrichtte en vooral de immense inspanning van de reconstructie van de stad, waarbij enkele van de meest opmerkelijke openbare gebouwen uit het antieke Olisipo aan het licht kwamen. Dit waren overigens niet de eerste gebouwen die werden teruggevonden. Bij bouwactiviteiten op het Magdalenaplein, eerder in de 18e eeuw, werd een cryptoporticus, een groot Romeins complex met een rij zuilen, ontdekt dat men oorspronkelijk aanzag voor een tempel gewijd aan Magna Mater (Grote Moeder)27, i.v.m. de aanwezigheid van twee epigrafieën voor deze godin.
Dat er kennelijk zo weinig restanten uit de oudheid zijn bewaard gebleven heeft vermoedelijk te maken met de vele aardbevingen die de stad troffen. Buiten die van 1755 waren er nog bevingen in 1321, 1356, 1531 en zullen er ook diverse hebben plaatsgevonden in de oudheid. De combinatie van de verwoestingen door deze aardbevingen en de voortdurende bouw en wederopbouw van de stad, zou wel eens een redelijke verklaring kunnen zijn waarom overblijfselen van de Romeinse stad zo weinig bewaard zijn gebleven.
Wellicht was dit ook de reden dat er in de eeuwen daarvoor geen of weinig interesse was geweest voor de antieke geschiedenis van de stad. Maar net als met de opgravingen in de steden die door de uitbarsting van de Vesuvius werden bedolven (Herculaneum en Pompeii) ontstond er in Lissabon, na de eerste vondst, een hernieuwde aandacht voor de materiële overblijfselen van het klassieke verleden.
In 1770 werden de restanten van de bovengenoemde cryptoporticus als eerste beschreven en twee jaar later op een tekening vastgelegd.
De overblijfselen van de cryptoporticus zijn betrekkelijk goed bewaard gebleven onder de stad en het was absoluut duidelijk dat het een onderbouw betrof van een openbaar gebouw. Er werd zelfs geopperd dat het een soort "corporatief forum" zou kunnen zijn, geïnstalleerd naast de haven 29. Het complex werd in eerste instantie gezien als de catacomben van Olisipo dan wel een onderdeel van een thermaal gebouw, een interpretatie die werd ingegeven door de plaats van een epigraaf gewijd aan Aesculapius 30 en door de onjuiste overtuiging dat het toebehoorde aan de Thermae Cassiorum, een badhuis dat er ver genoeg van verwijderd lag om geen relatie te hebben met dit complex zoals bleek toen het laatstgenoemde badhuis werd opgegraven in 1772.
De Thermae Cassiorum werd geïdentificeerd door een inscriptie in de muur alsmede een verwijzing naar een verbouwing in het jaar 336 na Chr.
In de afgelopen jaren zijn verdere werkzaamheden uitgevoerd op het terrein van de cryptoporticus en op dit moment wordt algemeen aangenomen dat het kan worden beschouwd als de onderbouw van een ander groot openbaar thermencomplex, het 'haven badhuis' van de stad.
Het theater
Het meest relevante gebouw dat werd geïdentificeerd was zonder twijfel het theater. Het werd in 1798, tijdens de wederopbouw van de stad Lissabon, blootgelegd waarna de architect Manoël Caetano de Sousa er een eerste schematische plattegrond van tekende.
Het theater van Felicitas Iulia Olisipo diende niet alleen voor het vermaak van de bevolking maar ook als de belangrijkste leverancier van keizerlijke propaganda. Het werd verbouwd in 57 na Chr. hetgeen is vastgelegd in de monumentale epigrafische inscriptie die is gegraveerd in het proscenium (muur die het toneel afbakent). Volgens het epigraafschrift bestond de verbouwing uit de verbetering van het proscenium en de orchestra (halve cirkel vóór het toneel, waar prominenten zaten en waar het koor zong). De verbouwing werd gesponsord door Caius Heius Primus, een vrijgelaten, vermogende slaaf, die mogelijk rijk was geworden in de handel.
Het lijkt er echter op dat door de noodzaak om zo snel mogelijk na de aardbeving een nieuwe stad te bouwen, de overblijfselen van de antieke stad gedoemd waren te worden ontmanteld en gesloopt.
Een Italiaanse architect, Francisco Fabri, opgeleid aan de Academie van Bologna en doordrongen van een nieuwe cultuur van waardering voor de klassieke erfenis, promootte echter de voortzetting van de opgravingen van het theater en de studie van de overblijfselen. Helaas waren de eerste decennia van de 19e eeuw niet bijzonder gunstig voor enige aandacht voor de materiële erfenis van het verleden. Het Portugese hof vluchtte voor Napoleon naar Brazilië, het monument raakte in vergetelheid en de stad groeide over haar ruïnes. Pas in de tweede helft van de 20e eeuw werd het Romeinse gebouw opnieuw opgegraven zij het in veel slechtere omstandigheden dan toen het werd ontdekt.
Zo zijn er uiteindelijk wel een paar grote gebouwen herontdekt en gelukkig deels bewaard gebleven. Wat echter ontbreekt is informatie over huiselijke architectuur van de lokale bevolking met mozaïeken en beschilderd stucwerk, de normale stedelijke bebouwing.
Het is ook erg vreemd dat er geen verwijzing is naar de cetariae, bestemd voor de bereiding van visproducten, die overvloedig zijn teruggevonden bij de archeologische opgravingen die de laatste jaren zijn uitgevoerd.
Gelukkig is er in de tweede helft van de 20e eeuw veel meer belangstelling gekomen in de voorgeschiedenis van Lissabon. Buiten de grenzen van de Romeinse funderingsmuur (waarvan het bestaan onlangs werd aangetoond), bevonden zich gebouwen die een geïsoleerde ligging vereisten, zoals het circus (resten werden gevonden onder Praça D. Pedro IV, beter bekend als Rossio); en langs de uitvalswegen van de stad werd een grote necropolis (begraafplaats) teruggevonden.
In de 21e eeuw zijn er vele nieuwe initiatieven ontwikkeld, hetgeen de kennis van deze oude havenstad alleen maar ten goede kan komen en die het dagelijks leven van de bewoners op het oude grondgebied van Felicitas lulia Olisipo kan vertellen en wellicht ook meer kan vertellen over de eigenlijke haven van Olisipo.
- Bronnen
- - https://lisboaromana.pt/
- - Felicitas Iulia Olisipo, mais do que uma cidade entre o Mediterrâneo e o Atlântico - CARLOS FABIÃO
- - Importação e exportação de produtos alimentares em Olisipo: as ânforas romanas da Rua dos Bacalhoeiros - VICTOR FILIPE
- - Cities of Roman Hispania - Felicitas Ivlia Olisipo - CARLOS FABIÃO
Noten- 1: Het volk dat daar woonde werd Arotrebae genoemd. V2.5
- 2: Plinius de Oudere – Naturalis historia (Plin. Nat. IV.35)
- 3: Strabo 63 voor Chr. – 23 na Chr.
- 4: Gevonden bij de archeologische opgraving in de oude Sommer pakhuizen, in Alfama © CML DMC DPC CAL Guilherme Cardoso 2017
- 5: Lees https://www.romanports.org/nl/artikelen/human-interest/279-imitatio-et-aemulatio.html
- 6: Lees https://www.romanports.org/nl/artikelen/ports-in-focus/699-tyrus-geboorteplaats-van-europa.html
- 7: Esturarium is een verbrede, veelal trechtervormige monding van een rivier.
- 8: Strabo, Geographika III, 3, 1
- 9: RGDA, 26 (Res Gestae Divi Augusti)
- 10: autopanegyric – een formele publieke toespraak bestaande uit een kritiekloze zelfverheerlijking
- 11: Nat. 2, 167
- 12: Zonen en dochters van Poseidon (Griekse mythologie)
- 13: Nat. 9,9
- 14: Publius Cornelius Tacitus (ca. 56-117)
- 15: Schilderij Harry Payne
- 16: Suetonis (Suet. V, 17).
- 17: Foto - https://galiwonders.com/
- 18: Tijdens de bouw van een ondergrondse parkeergarage op het huidige Praça de D. Luiz is een deel van de oude rivierbedding, bezaaid met materiaal uit de Romeinse tijd gevonden. /
- 19: Foto credits: Era, Archeologie
- 20: Museu Nacional Arqueològic de Tarragona (Dottsa Pilar Sada) Foto: David Williams
- 21: Cabotage - Wanneer een vervoerder uit een land goederen vervoert tussen 2 punten binnen de grenzen van een ander land.
- 22: Foto - Millennium BCP Foundation | NARC
- 23: Foto: Centro de Arqueologia de Almada Ecomuseu Municipal do Seixal 1990
- 24: Nat.15.17
- 25: Het woord republiek is afgeleid van het latijnse begrip ‘ Res Publica’
- 26: foto-Pinterest (Mark Beerdom)
- 27: Magna Mater – hier de godin Cybele (ook wel Isis)
- 28: Archief van Cenáculo, bewaard in de Openbare Bibliotheek van Évora
- 29: Ribeiro, 1994
- 30: Asclepius was volgens de Griekse mythologie de halfgod van de geneeskunde en de genezing