Door Ahmed Fergiani
Geboren in Libië ben ik altijd verliefd geweest op deze kleine haven vanaf het moment dat ik daar twintig jaar geleden rondliep. En hoewel ik de meeste jaren van mijn leven in het buitenland heb doorgebracht, probeerde te overleven in een regenachtig Glasgow, hard werkend om het fascinerende Geordie-accent van Newcastle snel onder de knie te krijgen en weer later heb leren om te gaan met de overweldigende geschiedenis van Rome, dat op dit moment mijn thuis is, voelde ik altijd de behoefte om over deze plek, Ptolemais, te vertellen.
In dit artikel vertel ik iets over de stad, de haven en deel ik met jullie mijn kijk op een van de meest controversiële personages uit de vroege geschiedenis van het Christendom.
Historische achtergrond Ptolemais
Ptolemais, Tolemaide in het Italiaans (per slot van rekening ben ik nu Italiaan) of طلميثة in het Arabisch ligt in het oosten van Libië dat vroeger bekend stond onder de naam Cyrenaica, twee uur rijden vanaf Benghazi, en besloeg een smalle strook grond van bijna twee kilometer tussen de Middellandse Zee en de lage uitlopers van de Jebel el-Akhdar (Groene Berg).
De stad werd gesticht als haven in de zesde eeuw voor Chr. door de Grieken uit Cyrene1 en kreeg haar naam van Ptolemeus III (246-221 voor Chr.), een voorvader van een van de generaals van Alexander de Grote (Ptolemy I), ter nagedachtenis van de dynastie der Ptolemaeën in 252 BC 2.
De Hellenistische stad had een regelmatige lay-out in de vorm van een rechthoek van ongeveer 1650 x 1400 meter en had een imposante Decumanus Maximus (lange hoofdstraat), de Via Monumentale, met een triomfboog en een zuilengalerij uit het begin van de 4e eeuw na Chr. Van de stadsmuur uit de hellenistische periode is weinig bewaard gebleven al zijn er wel restanten van vierkante torens gevonden alsmede een stuk van de stadspoort, de Taucheira Gate.
Parallel aan de zee zijn stukken van een muur gevonden. Wellicht gaat het hier om een Byzantijnse muur die de haven moest beschermen.
Ptolemais floreerde door de import van goederen uit nabijgelegen havens als Alexandrië als wel door de export van de belangrijkste producten uit de regio, zoals van silphium (een geneeskrachtige plant), honing, boter, paarden, graan en vooral vis en visproducten.
In 70 voor Chr. werd Ptolemais onderdeel van het Romeinse Rijk. Diocletianus maakte Ptolemais in 194 na Chr. tot hoofdstad van de vijf oostelijke steden van Libië die bekend stonden onder de Griekse naam Pentapolis3. Deze glorie was niet van lange duur. Tijdens de Byzantijnse periode raakte ze die titel al weer kwijt omdat keizer Justinianus4 de stad Apollonia prefereerde als hoofdstad in plaats van het tamelijk onveilige Ptolemais. Tegen de tijd van de Arabische invasie in de zevende eeuw had de stad helaas haar belangrijkheid al verloren en was hard op weg een herinnering te worden uit een ver verleden.
Arius en zijn versie van het Christendom
In 312 na Chr. begon het Christendom een erkende religie te worden nadat keizer Constantijn deze had geaccepteerd. Niet lang daarna brak er een geschil uit over de religie geïnitieerd door een man uit Ptolemaïs, een zekere Arius! Deze Arius studeerde onder Lucianus, de gerespecteerde leraar en martelaar uit Antiochië5. Hij was predikant van de Alexandrijnse kerk van Baucalis (deel van Alexandrië), waar hij met zijn preken veel aanhang won. Waarschijnlijk streefde hij naar het episcopaat van Alexandrië, dat in plaats daarvan naar zijn mede-presbyter Alexander6 ging. Jaren later moesten deze twee, ik bedoel Arius en Alexander, beslissen over de vorm van het christendom!
Laat ik wel even duidelijk zijn, als schrijver zie ik het niet als mijn taak om Arius af te beelden als een held of een ketter, maar in het kort te vertellen waarom hij deze zet deed en tegelijkertijd zijn intellectuele positie te begrijpen waardoor hij zo velen antieke Christenen wist te provoceren en te inspireren. Hij moet wel vol van zichzelf geweest zijn om met zijn ideeën de pas erkende Christelijke religie zo op zijn kop te zetten.
Arius stelde de aard van Jezus en zijn verhouding tot zijn vader ter discussie, met andere woorden de doctrine van de drie-eenheid zoals deze was geformuleerd door de kerkvader Tertullianus van Carthago (160-230 na Chr).
Keizer Constantijn kon zich op dat moment niet zo’n afscheiding in zijn rijk veroorloven. Daarom werd er in 325 na Chr. in Nicea (in het huidige Turkije) een concilie gehouden. Er waren van overal uit het keizerrijk ergens tussen de 250 en 318 bisschoppen aanwezig. Het centraal staande conflict tijdens dit eerste concilie van Nicea was de relatie van Jezus tot zijn goddelijke Vader. Aan de ene kant stonden de volgelingen van Arius die volhielden dat Jezus door zijn Vader was geschapen en dus als een soort halfgod ondergeschikt was aan de vader; aan de andere kant de aanhangers van Alexander van Alexandrië die beweerden dat Jezus door de Vader was verwekt en derhalve gelijk was aan de Vader.
Na een maand debatteren, discussiëren en disputen had Constantijn er genoeg van. Anderhalf decennium daarvoor had hij ook al te maken gekregen met een soortgelijk scenario met zijn sterke rivaal Maxentius8. Hij moet hebben gedacht: een ezel stoot zich niet tweemaal aan dezelfde steen!...en omdat hij zijn rijk niet weer in twee kampen wilde hebben, maakte hij er een eind aan. Er zou worden gestemd.
Arius dacht een triomf behaald te hebben in Nicea, maar de stemming pakte niet goed voor hem uit. Alle bisschoppen, behalve die uit Marmarica (landstreek ten oosten van Cyrenaica) en Ptolemais, stemden tegen zijn idee. De drie bisschoppen uit oostelijk Libië die de opgestelde geloofsbelijdenis afwezen werden geëxcommuniceerd. Het Arianisme werd als ketterij verboden.
Ptolemais was echter niet alleen het thuisland van discutabele figuren uit de Christelijke geschiedenis. Het was ook de plaats waar één van de grootste Christelijke filosofen uit de 5e eeuw opgroeide: Bisschop Synesius van Cyrene. Zijn brieven (Synesius, 413) en publicaties vertellen ons veel over het leven in de late Romeinse tijd.
De haven
We hebben het tot nu toe gehad over de geschiedenis en de religieuze perikelen die voortkwamen uit Ptolemais. Ptolemais was echter bovenal een havenstad aan de zuidkust van de Middellandse Zee. Laten we daarom eens kijken wat we weten over die haven.
Het archeologisch bewijs voor de haven vinden we tegenwoordig vooral zo’n twee meter onder de zeespiegel. De vrij complexe geschiedenis van de haven danken we aan de veranderingen in het zeeniveau en de verschuiving van de kustlijn als gevolg van een aardbeving die het Middellandse Zeegebied trof in 365 na Chr.
In de zomer van 1972 ondernam John H. Little, onder auspiciën van de Society for Libyan Studies, een onderwater onderzoek naar de overblijfselen van de oude haven. De publicaties over dit onderzoek waren in 2009 aanleiding voor een nieuw bezoek aan de site om al de data uit het veldonderzoek van 1972 opnieuw in kaart te brengen, aangevuld met nieuwe ontdekkingen van de kust en verzonken blokken die door recentelijke zandverschuivingen zichtbaar waren geworden.
Het bleek een haven te zijn met twee bassins opgebouwd. De grootte van de haven installaties is te vergelijken met die van de nabij gelegen, beter bekende haven, Apollonia, maar dan iets minder uitgebreid (zie: ‘Apollonia, de haven van het Afrikaanse Athene’). De haven is herkenbaar aan een landtong waarop de moderne vuurtoren staat met twee kleine eilandjes in het oosten en een lange open zandbaai in het westen (zie figuur 7).
Het meest oostelijke eiland (D) werd Ilus genoemd, het andere eiland (F) had geen moderne naam en werd gewoon aangegeven met ‘Islet’ (eiland). De eilanden waren met elkaar verbonden door middel van een kunstmatige golfbreker (E).
Er was een kleine natuurlijke haven (G) in een baai ten oosten van landtong (H) bestemt voor lokale vissersboten. In de oudheid was eiland F eigenlijk een berguitloper in zee waardoor het kleine bassin G oorspronkelijk nog beter beschermd was.
Ten oosten van Eiland F bevond zich het grote havenbekken gevormd door de bovengenoemde golfbreker E, het eiland Ilus (D) aangevuld met kunstmatige stenen golfbrekers vanaf Ilus en kunstmatige kades tussen eiland F en de kust.
Aangezien er aan de voet van de moderne vuurtoren op landtong H een antieke fundering is gevonden wordt er verondersteld dat er in de oudheid al sprake was van enige vorm van waarschuwing t.b.v. de navigatie van schepen in de vorm van een vuurtoren.
Op de landtong zijn overigens geen sporen van gebouwen gevonden. Wel zijn erop het hoogste gedeelte een aantal ronde, in de rots uitgehakte silo’s gevonden. Deze kunnen zijn gebruikt als waterreservoir of voor het opslaan van vochthoudende producten zoals gezouten vis of garum (vissaus).
Aan de westzijde van de landtong zijn voorzieningen gevonden die zouden wijzen op boothellingen alsmede veronderstelde bevestigen voor het dak van een scheeploods12. Nader onderzoek heeft echter aangetoond dat, mede door de brekende zeeën aangedreven door de heersende noordwesten wind, het te water laten van boten wel heel gevaarlijk zou zijn geweest en daarom onwaarschijnlijk. Het kunnen daarom ook nooit scheepshellingen zijn geweest13.
Op het eiland Ilus zijn geen door de mens gemaakte structuren gevonden behalve twee kleine cisternen waarin opus signinum mortel14 is verwerkt wat aangeeft dat ze waterdicht waren en derhalve bestemd waren voor het bewaren van vloeistoffen of vloeistof houdende producten. Waarschijnlijk lag de basis van deze tanks in de oudheid boven zeeniveau.
Vanaf de oostzijde van Ilus liep een kunstmatige strekdam (C) met een lengte van 130 meter in zuidoostelijke richting. Deze was zo’n 6 meter diep en diende als golfbreker aan de oostzijde van het havenbekken. Waar de dam de toegang tot de haven (B) bereikt zijn op de bodem uitgehakte steenblokken gevonden die er op wijzen dat er wellicht een gebouw op dit uiteinde van de dam heeft gestaan.
Strekdam A steekt vanaf de kust de zee in. Bovenop de dam is een overvloed aan blokken, monumentaal metselwerk, kolommen etc. gevonden hetgeen bevestigt dat het een door de mens gemaakte structuur was.
Tussen de twee dammen C en A bevond zich duidelijk de ingang tot het havenbekken K. Het lijkt daarom aannemelijk dat de gevonden stenen aan de oostzijde van pier C van een vuurtoren zouden kunnen zijn geweest die op het eind van pier C stond.
Tussen de beide eilanden is een rots richel (E) bedekt met zand op een diepte van 2 meter onder de zeespiegel. Echolood onderzoek heeft aangetoond dat het hier gaat om een golfbreker die de twee eilanden met elkaar verbond. Deze golfbreker en de twee eilanden zorgden samen voor een grote veilige haven van 7 hectare.
Op de golfbreker liep een weg om vanaf het westelijk eiland F het eiland Ilus te kunnen bereiken waarop een vuurtoren stond en ook schepen lagen afgemeerd. Zowel de beide eilanden als de landtong werden ook gebruikt als steengroeve voor alle gebouwen in de stad zowel als in de haven. Ook voor het transport van de steenblokken had deze weg een belangrijke functie.
Vanaf het westelijk eiland naar de kust, zo’n 200 meter, waren velen structuren in de vorm van muren gebouwd met blokken steen, in de rots uitgehakte kamers en fundatie sleuven die het eiland met de kust verbond. In 1972 was hier nog 60% van zichtbaar. Bij de bouw van de haven was het westelijk eiland bereikbaar vanaf de kust en dus ook het andere eiland. De muur constructie vormde tevens de afscheiding tussen de beide havenbekkens en had een geplaveide weg tussen de kust en het eiland.
Het was in de oudheid gebruikelijk in zo’n geval om een sluissysteem tussen de twee havens te bouwen om een waterstroom van het ene bassin naar het andere tot stand te brengen, waardoor verzanding werd tegen gegaan. De enige logische plaats was aan de zuidkant van de kade (zie figuur 17).
Conclusie
Ptolemais is een rustige stad aan de voet van de Groene Berg, beroemd om haar ruïnes zoals het majestueuze Paleis met de Zuilen dat rijk is uitgerust met mozaïeken, het Forum, 17 water cisternen, de Byzantijnse versterkte kerk, een hippodroom, een odeon, een theater en een amfitheater. Het odeon werd in de 4e eeuw na Chr. geschikt gemaakt voor water spektakels. De orchestra17 en de podiummuren waren bedekt met een laagje watervaste cement waardoor er een zwembad van kon worden gemaakt. Een Romeins aquaduct uit de tijd van Hadrianus, met een lengte van 20 km zorgde voor de aanvoer van water naar de stad.
Nog onlangs heeft een Poolse expeditie een van de grootste Romeinse villa’s blootgelegd die beschikte over fresco’s en mozaïeken van een buitengewoon hoge kwaliteit20.
Research heeft aangetoond dat de haven bestond uit twee bekkens ten oosten van de landtong. Het kleine bassin naast de landtong bedroeg 2,5 hectare en werd ook al in de oudheid gebruikt door lokale vissers en kustvaarders. De hoofdhaven, zo’n 7 acres groot, bood onderdak en ankerplaats aan een groot aantal schepen wachtend om te worden geladen of gelost. Overigens was de haven nooit onderdeel van het Romeinse Annona systeem21 volgens Rougé22.
De ingang tot het grote haven bekken, dat dezelfde grote had als de haven in Apollonia, lag tussen twee pieren aan de oostzijde; één lopend van het eiland Ilus, waarover in de tweede eeuw na Chr. wordt gesproken in de Stadiasmus Maris Magna23 en een korte vanaf de kust. Op de zuidpunt van de dam van Ilus stond waarschijnlijk een vuurtoren of vuurbaken.
Aan de noordzijden werd het bekken dus afgesloten met een golfbreker tussen de twee eilanden. Het westelijk eiland was met een brede kade, die op dezelfde manier was geplaveid als de straten in Ptolemais, verbonden met het vaste land. Schepen in het westen van het grote bassin lagen tegen deze kade afgemeerd en werden daar geladen of gelost.
Het kleine bekken gaf in het noorden direct toegang tot zee.
Er zijn restanten gevonden van wat wellicht een boothelling was voor het onderhoud van kleine schepen aan de noordwest zijde van de kade.
Het eiland zelf was omringt door een twee meter hoge muur als bescherming tegen de zee en ongewenste bezoekers. Binnen deze muur bevond zich een visverwerking fabriek. Waarschijnlijk ging het hier om tonijn voor lokale consumptie zowel als voor de export en de laatste categorie kon derhalve meteen worden verscheept.
Het aquaduct liep door de stad in de richting van het eiland en het water zal dan ook mede zijn gebruikt voor bevoorrading van schepen en voor de vis processing.
Door de onstabiele situatie in het land is Ptolemais nog niet geheel blootgelegd. Toch ben ik trots op de stad, op haar verleden, op haar heden en het voelt veilig en wel omdat Ptolemais vandaag de dag wordt beschermd door de bergen, de Middellandse Zee en…… Unesco.
- Bronnen
- - Bogacki, M., 2012, Archaeological kite aerial photography in Ptolemais in years 2006–2008, in J. Żelazowski (ed.), Ptolemais in Cyrenaica. Studies in memory of Tomasz Mikocki, Ptolemais 1, 77– 91. Warsaw: Institute of Archaeology University of Warsaw.
- - Beltrame, C., 2012, New Evidence for the Submerged Ancient Harbour Structures at Tolmetha and Leptis Magna, Libya.
- -Laronde, A., 1996, Apollonia de Cyrénaïque: Archéologie et Histoire. Journal des savants, 1996
- -The Harbour at Ptolemais: Hellenistic City of the Libyan Pentapolis, Robert A Yorke, David P.Davidson
- -Robert A. Yorke and David P. Davidson: The Harbour at Ptolemais: Hellenistic City of the Libyan Pentapolis; The International Journal of Nautical Archaeology (2017)
Noten- 1:Herodotus - iv 151-160
- 2: Mueller, 2004: 1ff
- 3: Pentapolis van Cyrenaica in oost Libië (Cyrene met de haven Apollonia, Barca, Berenike (huidige Benghazi), Ptolemais en Taucheira)
- 4:Flavius Petrus Sabbatius Iustinianus, Justinianus I – de Grote (482 - 565)
- 5:De heilige Lucianus van Antiochië, bekend als Lucian de Martelaar, was een christelijke pastoor, theoloog en martelaar (240 - 312).
- 6:Alexander I van Alexandrië, 9e paus.
- 7:Icoon uit het Mégalo Metéoron-klooster in Griekenland, dat het eerste oecumenische concilie van Nikea 325 na Christus vertegenwoordigt, met de veroordeelde Arius onder in het icoon. Photo Jjensen (Wikimedia commens)
- 8:Marcus Aurelius Valerius Maxentius (ca. 278 - 28 oktober 312) was een Romeins keizer van 28 ok-tober 306 tot 28 oktober 312. Hij wordt een usurpator genoemd, aangezien hij geen recht had op de titel en niet door de andere keizers erkend werd.
- 9:Foto-www.fayeandsteve.com
- 10: Polish Mission to Ptolemais, Institute of Archaeology, Warsaw University, author: Miron Bogacki)
- 11: Foto-www.fayeandsteve.com
- 12: Baika, 2014
- 13: Beltrame 2012:317
- 14: Romeins bouwmateriaal gemaakt van tegels die in zeer kleine stukjes zijn gebroken, gemengd met mortel en die vervolgens met een stamper worden neergeslagen.
- 15: Foto-www.fayeandsteve.com
- 16: Foto-www.fayeandsteve.com
- 17: Polish Mission to Ptolemais, Institute of Archaeology, Warsaw University, author: Miron Bogacki
- 18: Ruimte voor het toneel in een theater.
- 19: Foto-www.fayeandsteve.com
- 20: https://most-interestingthings.com/archaeologists-uncover-1700-year-old-roman-villa-with-stunning-mosaics-in-libya/?fbclid=IwAR2R-OW5atjNNX-g8n2SkUMHH_8rIHGQH2KAVTGcEiMAQC778cLyLLl5YOE
- 21: Anona system: in dit geval het keizerlijk voedsel (graan) systeem voor de bevolking van Rome. (zie ‘Romeinse Reders’.)
- 22: Rougé, 1966
- 23: Stadiasmus Maris Magna: deel van Hippolytus Chronicon geografisch en zeevaarders handboek uit 235 na Chr.
- 24: Foto-www.fayeandsteve.com