Honderdduizenden mensen bezoeken elk jaar Ostia, de antieke havenstad van Rome. Een van de meest opvallende gebouwen op deze opgraving is het theater met daar achter het zogenoemde ‘plein van de corporaties’, een wandelomgang waaraan, vanaf het einde van de tweede eeuw na Chr, 61 handelsvertegenwoordigers waren gevestigd1. Op de mozaïek vloeren worden vaak het land, de stad of het product dat werd vertegenwoordigd afgebeeld. Voor veel bezoekers is het een sport om te ontdekken om welke plaats of product het gaat: graan uit Sardinië, wilde dieren voor het circus uit Afrika of wijn en dadels uit Mauritanië.
Alhoewel de meeste mozaïeken enige jaren geleden zijn schoongemaakt en gerestaureerd geldt dat (nog) niet voor elk kantoortje. Statio 10 bijvoorbeeld was, volgens het mozaïek (NAVICULARI MISUENSES HIC2), een vertegenwoordiger uit Misua.
Deze naam zal voor bijna alle bezoekers niet bekend voorkomen en omdat de, overigens zeer interessante representatie in het mozaïek, steeds minder zichtbaar wordt is het voor velen geen plaats om lang bij stil te staan en dreigt Misua (het huidige Sidi Daoud in Tunesië), eens een belangrijke Romeinse haven, in de vergetelheid weg te zakken.
In januari 2021 startte een groep vrijwilligers uit de omgeving van het voormalige Misua een campagne om de oude Romeinse havenstad weer voor het voetlicht te krijgen en het de aandacht te geven die het, op basis van haar verleden, verdient.
Stichting Roman Ports en Misua
Toen wij in 2016 begonnen hebben we uit de honderden min of meer bekende havens een keuze gemaakt van de belangrijkste Romeinse havens3. Op deze eerste lijst stond ook de haven van Misua al hadden ook wij niet het minste idee wat dit voor een haven was.
Onlangs werden wij geattendeerd door Rami Trabelsi, een lid van de Roman Ports Facebook group, op het initiatief vanuit Tunesië. Dit was ook voor ons de aanleiding meer aandacht te besteden aan Misua. Alhoewel er, zover ik weet, nog niet echt veel onderzoek is gedaan vonden we toch een Frans verslag van het onderzoek van een lokale duikster en onderzoekster, Soumaya Trabelsi. Haar verslag, waaraan ook onze bevriende adviseur, de haven technisch ingenieur Arthur de Graauw, heeft meegewerkt is de basis voor hetgeen wij u over deze haven kunnen vertellen.
Recente onderwater ontdekkingen (naar een verslag van Soumaya Trabelsi)
Dat deze Romeinse haven niet meer zo bekend is wordt mede veroorzaakt door ons gebrek aan bronnen. Misua, dat lag op de plaats van het hedendaagse Sidi Daoud, staat weliswaar vermeld op de Peutingerkaart4 en was vertegenwoordigd in Ostia, maar verder zijn de overleveringen schaars. .
De stad lag aan het noordoostelijk uiteinde van het Tunesische schiereiland Cape Bon dat een onderdeel was van de Romeinse provincie Africa Proconsularis. Misua wordt ook genoemd op de voet van standbeeld uit de laat Romeinse tijd dat de burgers van Misua oprichtten ter ere van hun beschermheer Flavius Arpagius:
Vertaling:
[Beeld van] de vooraanstaande man, Flavius Arpagius. Aan Flavius Arpagius, levenslang priester van deze stad, voorheen uitstekende vertegenwoordiger van de keizer, voormalig illuster assistent van het hoofd der kantoren, tribuun en notaris met aanzien. Voor zijn opmerkelijke diensten voor de gemeenschap, en speciaal, zijn verdiensten als patroon plaatsten de inwoners van Misua [dit] standbeeld als een eeuwig herinnering aan zijn verdiensten.
Van de stad uit de oudheid en de oorspronkelijke haven is op het eerste gezicht nog maar nauwelijks iets terug te vinden.
Echter, in de afgelopen twee decennia hebben oude havens opnieuw de aandacht getrokken van archeologische en geo-archeologische onderzoekers. Zo ook de oude haven van Misua.
De huidige situatie
De haven van Sidi Daoud ligt aan de nooroostkant van het schiereiland Cap Bon. Het voorgebergte van Sidi Daoud ligt meer dan 2 km ten zuidwesten van de huidige visserijhaven die nu dezelfde naam draagt maar vroeger Thonara heette.
De huidige kustlijn wordt gekenmerkt door inhammen en in zee stekende voorgebergten die relatief slecht beschutte ankerplaatsen bieden. Een groot gebied heeft hier een diepte van minder dan 5 meter.
Op 500 meter ten zuiden van het voorgebergte van Sidi Daoud vinden we oude steengroeven die nu onder water liggen (1). Op het voorgebergte is nog een reservoir voor vis aanwezig (4). Iets ten noorden van Sidi Daoud vinden we nog een pier met een Romeinse kade (7).
Ten noorden van de huidige visserijhaven Sidi Daoud-Thonara ligt een inham waar tijdens het onderzoek oude pieren werden ontdekt (10) en ten slotte werd er ook ten zuiden van het voorgebergte een oost-west georiënteerde rots gevonden die waarschijnlijk gediend heeft als beschermdijk van de hoofdbaai (11).
Onderzoek naar de toenmalige kust waarin de havens waren gesitueerd.
Om een inzicht te krijgen hoe de kust er in de Romeinse tijd uitzag is het van belang om uit te zoeken hoe hoog de waterstand was. Misua beschikte onder meer over een grote visindustrie. Hiervoor werden viskweekvijvers aangelegd die ons nu in staat stellen om variaties in het zeeniveau aan de kust te reconstrueren.
De visvijver op het voorgebergte van Sidi Daoud (4) was gemaakt in een oude steengroeve. De vijver heeft een omtrek van 9,6 x 7,7 meter en de diepte varieert van 1,10 tot 1,30 meter (zie figuur 7).
Het reservoir heeft twee kanalen die verbonden zijn met de zee die nu deels onder water liggen. Uit de huidige waterstand en de sporen van een afsluiter met kleppen inclusief inkepingen die nog steeds te zien zijn kan worden afgeleid dat er, vergeleken met 1800 terug, een licht stijging van het zeeniveau heeft plaatsgevonden van ongeveer 20 cm6.
Naast onderzoek van de visvijver werden er ook sondes geplaatst langs de kust om het aangeslibde sediment van de afgelopen 2000 jaar in kaart te brengen.
De eerste twee boorpunten bevonden zich in het zuidelijk deel van Sidi Daoud nabij de ondergelopen steengroeve en de oude necropolis. Het tweede punt was op het strand ten hoogte van de gevonden kademuur. De laatste twee boringen werden gedaan op het strand bij de moderne haven van Sidi Daoud. Naar het sediment zijn verschillende laboratorium analyses gemaakt waaronder een drietal radiokoolstofdateringen op gevonden houtskool, gevonden aan de voet van de vierde boring. De datering kwam uit op een ouderdom van ongeveer 2380.
De omgeving waar boring vier plaatsvond, ten hoogte van de moderne haven, wordt volgens het onderzoek vanaf circa 2500 jaar geleden gekarakteriseerd door een nogal gesloten lagune-omgeving.
Onderwateronderzoek op het haventerrein van Misua heeft een enorme rijkdom aan archeologische vondsten opgeleverd met name door de aanwezigheid van haven- en stedelijke stortplaatsen die zich uitstrekken over enkele honderden meters. In 2016 maakte de uitbreiding van het onderzoek het mogelijk om er vijf bloot te leggen en in zones af te bakenen.
Zone I bevindt zich in het zuidelijk deel waar de nu ondergelopen steengroeven zich bevinden.
Zone II en III is het deel van de site rondom het eilandje Djila.
Zone IV ligt noorderlijker in de grote baai ten zuiden van de moderne haven van Sidi Daoud-Thonara.
Zone V tenslotte ligt bij het dorpje Borj Essalhi Guelib.
Er zijn veel archeologische vondsten gedaan waaronder wrakken geladen met verschillende soorten amforen maar ook havenstructuren. Deze waren gemaakt van metselwerk om een body van stenen. Ze zouden gebruikt kunnen zijn als golfbrekers tegen wind en golven, maar ook als steiger voor het aanmeren van schepen.
De twee wrakken van Misua liggen op een diepte van 8 meter. De amforen die hierbij zijn gevonden kwamen uit Afrika, Griekenland/Italië en Spanje. De amforen kunnen worden gedateerd van de 1e eeuw voor Chr. tot de vierde 4e na Chr. Er is overigens nog maar weinig gedocumenteerd over de commerciële geschiedenis van deze streek. Het bleek dat de inhoud van de wrakken nogal ver verspreid werd teruggevonden. De reden hiervoor zal de geringe diepte zijn waardoor de waterkolom boven de wrakken niet voldoende is om hen te beschermen tegen het geweld van de winterstormen die woeden in Sidi Daoud.
Bij het paleotopografisch onderzoek is gebleken dat de configuratie van de kustlijn in de Romeinse tijd dicht lag bij de huidige, vanwege een beperkte sedimentatie sinds die tijd. We mogen daarom aannemen dat tijdens de ontwikkeling van de oude haven van Misua met haar structuren (zones I en II), de hydrodynamische omstandigheden gunstig waren voor de aanleg van een havenbassin en het risico van dichtslibben zeer beperkt was.
In zone II en III is in een kleine baai, tussen de kust en het rotseilandje Djila, een steigervormige structuur zichtbaar op zee op een afstand van 100 meter van het strand. Deze structuur is ongeveer 10 meter breed en ligt 1 tot 2 meter onder water. Ze bestaat uit twee parallelle rijen grote stenen gerangschikt als bekleding van een pier. De bovenvlakken zijn loodrecht of schuin d.m.v. beugels met elkaar verbonden. Ook zou het, volgens Davidson7, kunnen worden gezien als blokken die rondom een antiek visreservoir liepen. De nu gedane onderwateronderzoeken zijn echter in tegenspraak met de hypothese van Davidson en lijken in plaats daarvan te wijzen op de aanwezigheid van een pier, waarop een werf met een gebouw stond dat als vuurtoren of baken gediend zou kunnen hebben.
De antieke restanten op het land zijn talrijk en moeten worden gezien als opslagruimten. In dit gebied, dat goed was beschermd tegen de golven vanuit het Noorden, werden de ladingen van schepen met een grote diepgang gelost en vervolgens werden de goederen richting de stad gestuurd.
Onderzoek maakte het ook mogelijk om bijna kubusvormige blokken te identificeren (zijde 0,50 m) die de continuïteit van een kade aantonen.
Aan het einde van de kade werd over een grote lengte losse blokken ontdekt waarop nog steeds sporen van montage te zien waren, zoals gaten voor verbindingskrammen, zwaluwstaarten en loodafzettingen.
In het noordelijk deel van de Misua-site (zone 5) werden onder water, op een diepte van 0,6 tot 5,1 meter, nog twee parallelle constructies gevonden. De lengte bedroeg ongeveer 175 meter en de breedte 6 meter. Ook hier waren twee rijen grote blokken geplaats als bekleding van een pier. Het zuidelijke deel van de pier ligt dieper omdat deze waarschijnlijk onder zijn eigen gewicht is verzakt.
Dit was ongetwijfeld een Romeinse pier van behoorlijk formaat waaraan meerdere schepen tegelijk konden aanmeren. De gebruikte constructiematerialen en de keramiek scherven die aan het begin van de pier werd gevonden getuigen van de belangrijke commerciële activiteiten.
De pier werd gebouwd als één blok cement versterkt door een houten frame en bekleed met zandstenen blokken. Deze metselwerkconstructie wijkt dus af van die van de zuidpier. Deze pier verdeelde de baai in twee delen en kreeg een bassin dat aan het einde een diepte had van 5 meter. Deze structuur ligt tegenwoordig onder water.
De pier werd gebouwd als één blok cement versterkt door een houten frame en bekleed met zandstenen blokken. Deze metselwerkconstructie wijkt dus af van die van de zuidpier. Deze pier verdeelde de baai in twee delen en kreeg een bassin dat aan het einde een diepte had van 5 meter. Deze structuur ligt tegenwoordig onder water.
Aan de hand van de gebruikte bouwmaterialen kunnen we concluderen dat de noordelijke pier werd gebouwd na de zuidelijke. Waarschijnlijk aan het einde van de tweede eeuw na Chr. of aan het begin van de derde eeuw na Chr, dus na de economische bloei van de stad. Dit noordelijk bekken was goed beschut tegen de golfslag vanuit het noorden en bood voldoende diepgang aan de grote koopvaardijschepen, vooral die van de Annona (graanvoorziening voor Rome). Al met al een aanzienlijk groot gebied om te ankeren, waardoor schepen ook mogelijkheid hadden om tijdens mare clausum8 hier te overwinteren.
De functie van de haven
De Afrikaanse kust beschikte over een groot aantal Romeinse havens in verschillende soorten. De grootste, de Afrikaanse hoofdstad Carthago, was buiten klasse.
. Daarnaast waren er grote havens met kades van 1.000 tot 1.500 m lengte zoals Hadrumetum en Thapsus. Een andere groep van middelgrote havens heeft havenstructuren met kades van 500 m lang, zoals Leptiminus, Gidaphta, Acholla, Sullecthum en Cercina. Deze haven faciliteiten komen niet overeen met de faciliteiten die gebruikelijk is in koopvaardijhavens. Het is daarom moeilijk om ze en functie toe te kennen vooral omdat ze vaak niet ver van grote havens liggen.
Dan zijn er de kleine havens met kades variërend van 100 tot 300 m, zoals Misua, Gummi, Gightis, Thrabraca of Ruspina.
Volgens Aounallah9 neemt het schiereiland Cap Bon met zijn kleine havens, een speciale plaats in als het gaat om de handel met Rome, omdat de reis vanaf het Tunesische voorgebergte naar Rome korter was. In feite waren deze havens een stop tussen Byzacium10 en Italië.
De overblijfselen van havenfaciliteiten van de sites van Meninx (El Kantara), Gergis? (Sidi Bou Teffaha), Gigthis, Thaenae, Acholla, Sullecthum, Thapus, Lepti Minus, Horrea Caelia, Neapolis, Curubis, Misua en Carpis zijn onvoldoende voor het karakteriseren van hun plaats in de havenhiërachie en hun rol in de economische activiteit. Toch hadden diverse van hen een kantoor op de piazzale delle corporazioni in Ostia. Thuis markeren velden met amforen en zoutfabrieken de voormalige aanwezigheid van een dynamische, industriële en commerciële activiteit11.
Op de Piazzale in Ostia waren negen agentschappen van Afrikaanse havens. Zo werden bijvoorbeeld de navicularii van Misua genoemd (zie figuur 1 en 12). Het mozaïek is rijkelijk versierd met twee zeilboten, twee dolfijnen en een gekantelde toren (of een graanschepel12).
Ook de naam van Misua wordt vermeld. Door haar ligging en de voordelen van haar haven was Misua dan ook een interessant overslagpunt voor het transport van agrarische en ambachtelijke producten vanuit het achterland van Cap Bon.
Ook andere factoren speelden hierbij een belangrijke rol zoals de groei van de visindustrie, het ontdekken van geneeskundige planten.
Het verschijnen van de Afrikaanse amfoor II rond 150 na Chr. laat de opkomst zien van een aantal havens aan de oostelijke Noord-Afrikaanse kust vanaf het midden van de 2e eeuw. De ingeblikte vis van de Tunesische kust was zo succesvol op de Romeinse markt dat de schippers geen moment aarzelden om ze als deel van de lading mee te nemen. De haven-en handelsstad Misua speelde hierbij een belangrijke rol en zou dat tot de 4e eeuw blijven. De haven beschikte over tenminste twee, door pieren begrensde, commerciële bassins met een vuurtoren en er zijn nog steeds sporen te zien van een kade.
Archeologische vondsten bewijzen dat vanaf het bewind van Hadrianus tot aan het einde van de 2e eeuw na Chr, de haven van Misua het centrum was van een gemeenschap van handelaren en economische transacties. Tot aan het midden van de derde eeuw groeide het aantal pakhuizen gestaag, vooral als er zich nieuwe producten aanboden. Met name de productie van conserven en voedselsauzen was een belangrijke component van de economische ontwikkeling van de stad en haar directe omgeving.
De stad
Op het puntje van het voorgebergte van Sidi Daoud bevindt zich een uitgebreide site met belangrijke ruïnes, waarvan het grootste deel niet erg duidelijk is. Over een lengte van neer dan 20 meter op de klif en aan de waterkant is een uitlijning van blokken en een massief van blokken te zien, die onder een moderne verwoeste toren tevoorschijn komen.
Dichter bij de punt zijn weer andere sporen van grote constructies waar tussen in een fragment van een mozaïek is bewaard gebleven.
In het zuiden van de site vinden we, over een lengte van 20 meter, een stuk verharde weg. Dit zou een onderdeel kunnen zijn geweest van een stedelijk stratenplan. De bestrating bestaat uit platen van prachtige grijsblauwe kalksteen die moeten zijn geïmporteerd omdat de steen onbekend was in Cap Bon.
Aan de rechterkant van de bestrating, langs de waterkant, zien we een uit de rotsen gegraven, klein kanaal. Op korte afstand daarvan, richting het zuiden zijn, op de binnenplaats van een huis, marmeren architectonische elementen bewaard gebleven die waarschijnlijk afkomstig zijn van een christelijke basiliek.
Op korte afstand van de steengroeven zijn diverse necropolen met honderden graven. Volgens de onderzoekers was dit een “begraafplaats voor eenvoudige mensen, waarschijnlijk arbeiders uit het binnenland en slaven die in de steengroeven tewerk waren gesteld. Uit deze graven blijkt dat de steengroeven met name in de eerste twee eeuwen van het Rijk in gebruik moeten zijn geweest waarbij moet worden vermeld dat de aldaar gevonden 63 olielampen bijna allemaal uit die periode afkomstig waren en dat er van de 63 slechts één ook christelijk was.
We hopen dat dit artikel bij kan dragen tot een grotere bekendheid van deze eens zo belangrijke Romeinse haven Misua en daarmee de lokale organisatie in Sidi Daoud op weg te helpen naar een opleving van deze oude havenstad.
- Sources
- - The ancient harbor of Missua (Sidi Daoud). Recent submarine discoveries by Soumaya Trabelsi
- - SLIM, H. & TROUSSET, P. & PASKOFF, R. & OUESTLATI, A. (2004) « Le Littoral de la Tunisie », CNRS Editions, Paris.
- - Arthur de Graauw
Notes- 1: Lees artikel:'Overzeese handel'
- 2: "De schippers (waarschijnlijk van graan) uit Misua" hier gerepresenteerd
- 3: Lijst van havens samengesteld door de Universiteit van Southampton (PortusLimen) en de havens genoemd op de Piazzale delle Corporazioni in Ostia. Later aangevuld met andere havens
- 4: The Tabula Peutingeriana of de Peutingerkaart is een kopie van een Romeinse reisgids uit de 3rd of 4rd eeuw ADna Chr.
- 5: Fl(avii) Arpagii v(iri) c(larissimi). / Fl(avio) Arpagio fl(amini) p(er)p(etuo) huiusce / civitatis, ex agente in / rebus, v(iro) c(larissimo) ex adiut(ore) inl(ustris) / viri mag(istri) officior(um), v(iro) / spectab(ili) trib(uno) et not(ario), / ob insignia eius erga / rem p(ublicam) merita et praecipue / ob pat(ronatus) benef(icia), statuam ad / aeternitatem meri/torum eius Miss(uenses) cives / conlocaverunt.
- 6: Andizei schatte de verhoging van de zeespiegel op 28 cm in 2005, terwijl Slim de toename berekende op 20 cm in 2004.
- 7: Davidson et al., 1992
- 8: Lees artikel:'Winter zeevaart'
- 9: Aounallah 2001
- 10: Byzacena was een Romeinse provincie in wat nu southern Tunisia is
- 11: Callegarin, 2005
- 12: Chevallier, 1986
- 13: Met dank aan Mr. Mohamed Bakara, directeur van the Youth House in Al-Hawaria