Voorwoord - Gerard Huissen
Toen ik in het begin van de jaren zeventig van de vorige eeuw Alberino Vicari 1 voor de eerste keer ontmoette vertelde hij mij, terwijl we over de opgravingen liepen, dat er voor archeologen altijd een groot probleem was als zij onderzoek wilden doen naar oudere historische lagen. Dieper graven hield ontegenzeggelijk in dat de bovenliggende lagen geheel of gedeeltelijk voor altijd zouden worden vernietigd.
Een mooi voorbeeld hiervan vinden we in de Via della Caserma dei Vigili, waar we een meter onder de huidige bestrating de vloer zien van wat vermoedelijk eens een badhuis was. Een stuk van de latere antieke weg moest hiervoor permanent worden verwijderd. Nu scheen dat voor veel onderzoekers uit de beginjaren van de opgravingsgeschiedenis niet zo’n probleem te zijn, daar zij in principe niet geïnteresseerd waren in de laatste periode van Ostia, die in hun ogen werd gekenmerkt door een economisch en cultureel verval. Het glorieuze Ostia uit de bloeiperiode van het keizerrijk was een aantrekkelijker doel. Zoals we ook al zagen bij het Ostia Marina Project 2 gaat vandaag de dag de interesse veel meer uit naar die nadagen van deze antieke stad. Een periode waarover nauwelijks schriftelijke bronnen bestaan en waarover door de toenmalige onderzoekers, die dwars door het laatste straatniveau naar oudere lagen op zoek waren, ook geen verslagen bekend zijn.
De archeologische wetenschap heeft gelukkig gedurende de afgelopen tientallen jaren een grote verandering ondergaan. Moderne wetenschappers proberen, gebruikmakend van de nieuwste hulpmiddelen, de oorspronkelijke situatie van die laatste levensfase van Ostia weer te reconstrueren. Het Ostia Forum Project is zo’n initiatief, dat symbool staat voor de moderne aanpak van archeologie op zo’n uitgebreide schaal dat wij, van Roman Ports, hebben besloten om een serie artikelen aan dit project te wijden waarin alle aspecten van het onderzoek, de problemen, achtergronden, maar natuurlijk ook de resultaten aan bod zullen komen. Dit is de eerste aflevering.
Het Ostia Forum Project, deel 1: introductie - Een verslag 3 van Daniel Martin Beurze Damgaard 4
Het project startte als een initiatief van de Humboldt Universiteit van Berlijn en werd voortgezet als de Kent–Berlijn– Ostia opgravingen, in samenwerking met de Soprintendente van Rome. Het opgravingsteam werd uitgebreid met studenten van de Aarhus Universiteit uit Denemarken onder mijn leiding.
Het hart en oudste gedeelte van Ostia is het gebied in en rond het Forum (zie 'Een haven voor Rome'). Dit gebied was het politieke en administratieve centrum van de stad en het was daarom voor de hand liggend dat de opgravings- en onderzoeksprojecten van de Humboldt Universiteit sinds 2008 gefocust zijn op die speciale plek tijdens haar laat-antieke periode (4e – 7e eeuw na Chr.) waarin zo goed als niets over Ostia bekend is.
Voor aanvang van het project stelden de onderzoekers zichzelf de volgende vragen: Wat gebeurde er met het Romeinse stadscentrum in de laat-antieke periode? Wat gebeurde er met de prachtige profane en gewijde marmeren gebouwen die al eeuwen lang bestonden? Hoe zagen de contouren van de stad er uit in de 4e eeuw na Chr. en speciaal ook in de bijna onbekende 5e eeuw of zelfs later, toen geschreven bronnen van gebouwen of renovatie-activiteiten in Ostia bijna totaal waren verdwenen? Hoe lang en op welke manier was het vroegere administratieve en politieke stadscentrum in stand gehouden na aardbevingen, barbaarse aanvallen en het officiële einde van het West-Romeinse keizerrijk?
Negentiende eeuwse opgravingen op en rond het Forum
De eerste systematische opgravingen vonden plaats onder auspiciën van paus Pius VII in 1802 5. Dit waren opgravingen bij het Capitool, de belangrijkste tempel van de stad, omdat het bovenste deel van de muren "al eeuwenlang de grafsteen van een begraven gemeenschap was geweest, en het zand en de aarde zich over de restanten van de Romeinse stad hadden opgehoopt" 6. Onder leiding van Giuseppe Petrini verscheen het Capitool weer compleet boven de grond 7.
Gedurende de periode 1824 tot 1834 werden enkele willekeurige opgravingen verricht. De opgravers focusten zich alleen op gebieden die waarschijnlijk inscripties en beelden zouden opleveren en ze besteedden derhalve geen aandacht aan de architectuur 8. Na afloop van deze opgravingen werden complete gebieden weer volgestort met ‘los materiaal’ waaruit voorwerpen items waren weggehaald. Dit is heel goed te zien bij opgravingen uit 1922, waar Raffaele Finelli zo’n gebied ontdekt ten noorden van de Tempel van Rome en Augustus 9. In de tweede helft van de 19e eeuw organiseerde Rodolfo Lanciani campagnes ten oosten van het Capitool, om het gebied tussen het Capitool en het theater op te graven. Hiermee liet hij voor het eerst een beeld zien van het bewoonde Ostia 10.
Vroegtwintigste-eeuws onderzoek en opgravingen: Ostia’s eerste directeur, Dante Vaglieri
De meest opvallende veranderingen in de wijze van onderzoek in Ostia kwamen in de eerste helft van de twintigste eeuw. De opgravingen die in de negentiende eeuw werden uitgevoerd, waarin naar waardevolle items werd gezocht, hielden in ieder geval de nog aanwezige vloeren op z’n oorspronkelijke plaats. Toen Dante Vaglieri, tussen 1907 en 1913 de eerste officiële opgravingsdirecteur van Ostia, de opgravingen in het noordelijke deel van het Forum leidde kwam er eindelijk een onderzoek van Ostia tot stand met een meer systematische aanpak. Diepe sleuven gegraven in 1912 en van 1921 – 1924 op zoek naar het republikeinse Ostia veroorzaakten echter het verwijderen van een groot deel van de laat-antieke bestrating 11.
Veranderingen in opgravingsbeleid tijdens het fascistische bewind
Met Guido Calza’s ontdekking van de Tempel van Rome en Augustus was het zuidelijk deel van het forum bijna geheel opgegraven 12. Ondanks nieuwe vooruitgang in de archeologie van Ostia, zoals stratigrafie, fotografie en registratie in het veld, zijn er geen uitgebreide publicaties verschenen over de Tempel van Rome en Augustus. In plaats daarvan verscheen er een korte identificatie, gevolgd door inscripties en beeldhouwwerk, de diverse fasen, en een plattegrond getekend door Italo Gismondi in de reeks ‘Scavi di Ostia’ (opgravingen van Ostia) 13. De ontdekking van de ‘aedes Romae et Augusti' vond plaats tijdens de opkomst van het fascisme. De context van de net opgegraven Tempel van Rome en Augustus verzekerde een perfect symbool van het glorieuze verleden van Rome. Twee decennia daarvoor maakte de opening van een spoorlijn tussen Rome en haar oude havenstad de verbinding tussen die twee steden een stuk makkelijker. Dit maakte de restauratie en presentatie van Ostia bij een groot publiek tot een eerste prioriteit 14.
De opgraving van het gebied rond de Tempio Rotondo (Ronde Tempel) tijdens de late jaren twintig van de vorige eeuw werd slechts fotografisch vastgelegd. De enige publicatie tot op heden komt van een Engelse archeoloog die de opgraving bezocht 15. In 1938 besloot het fascistische regime dat de oude stad compleet moest worden opgegraven en klaar worden gemaakt om aan het grote publiek te tonen op de wereldtentoonstelling van 1942 in Rome 16.
Net als bij de vorige opgravingen van Calza speelden ook hier gedetailleerde beschrijvingen van vondsten en de stratigrafie een kleinere rol. Een goed voorbeeld van hoe vondsten werden gemanipuleerd is de compleet nieuwe basis voor een beeld dat werd geplaatst in het centrum van een absis op het Forum (zie foto rechts): het beeld was hier niet gevonden, en de basis (gebouwd met antieke bakstenen aan de binnenzijde) staat niet op zijn oorspronkelijke plaats. Een ander voorbeeld is de ontkenning van het bestaan van bestrating uit de laat-antieke tijd door Guido Calza met de woorden: "della pavimentazione del Foro non esiste traccia" 17, zelfs nadat de aantekeningen van zijn assistent Raffaele Finelli en foto's het tegendeel bewezen 18. Recente opgravingen hebben laten zien dat een groot deel van de marmeren vloerdelen en façades, zowel als representatieve gebouwen en monumentale pleinen, uit die laat-antieke periode afkomstig zijn.
Restauratie als een probleem voor de moderne archeologie
Een ander probleem waar archeologen tegenwoordig tegenaan lopen zijn de gevallen waarbij de oude opgravers relatief grote stukken van de vloeren en gebouwen ‘repareerden’. Op het Foro della Statua Eroica (Forum van het Heroïsche Beeld) kwamen we problemen tegen met betrekking tot het onderscheiden van het originele antieke vloeroppervlak en moderne reparaties met gebruikmaking van antiek materiaal bij moderne pogingen tot conservering.
Onze archeologen moesten de context en bouwomstandigheden van elk individueel vloerdeel apart analyseren 19. Tijdens de oude opgravingen was er in en rondom het gehele Forum modern reconstructiewerk uitgevoerd om op die manier het publiek een presentabele vloer en architectuur voor te kunnen schotelen. Een goed voorbeeld van deze reconstructiepraktijk is te zien op de Decumanus tegenover het Foro della Statua Eroica. In 1912-13 werden er onder leiding van Vaglieri verschillende architectuurfragmenten gevonden in de bedding van de Decumanus. De grootste van deze delen werden geplaatst op moderne bakstenen zuilen, om op die manier een beeld te geven van Ostia in de keizertijd. De kleinere fragmenten werden in depots opgeslagen.
Wordt vervolgd...
Volgende keer willen we vertellen hoe de onderzoekers de maximale, gedetailleerde informatie konden vastleggen met minimale nieuwe graafwerkzaamheden.
Noten- 1: Ons artikel 'Alberino Vicarii, Il Biondo'.
- 2: Ons artkel ''Het laatst gevonden Mithras heiligdom'.
- 3: Zie het gehele verslag op de website www.ostiaforumproject.com.
- 4: Daniel is site manager en hoofd van het Deense sub-team, en onderzoeksassistent van het Ostia Forum Project (zie ook http://ostiaforumproject.com/daniel-damgaard-ph-d-student).
- 5: Marini 2000, 61-109.
- 6: Boin 2009, 30.
- 7: Fea 1802, 6.
- 8: Meiggs 1973, 106.
- 9: Giornale degli Scavi 18, 1922, 117.
- 10: Lanciani 1888.
- 11: Vaglieri 1912, 273-276; 1913, 299; Calza et al. 1953, pl. 2; Gering 2011, 458.
- 12: Calza et al. 1953, 34-38.
- 13: Calza et al. 1953, 115-122.
- 14: Calandra 2000, 439-440.
- 15: Briggs 1930. Er is ook een complete analyse van de tempel in Rieger 2004.
- 16: Meiggs 1973, 109-110 (vanwege de uitbraak van de Tweede Wereldoorlog ging de tentoonstelling niet door).
- 17: “Van de vloeren van het Forum zijn geen sporen teruggevonden”, Calza 1928, 160.
- 18: Calza 1928, fig 55. Volgens Finelli’s verslagen lag de laat-antieke bestrating 50-75 cm boven het huidige niveau.
- 19: Gering 2011, 431-435.
- 20: Foto: www.ostia-antica.org.
- 21: Vaglieri 1913, 299-303.