Introductie
Naast de diverse Romeinse zeehavens die we al hebben beschreven willen we ook, zo nu en dan, de aandacht vestigen op diverse rivierhavens die gebouwd of gebruikt zijn door de Romeinen en speciaal die rivierhavens die van groot belang waren voor de handel over zee. Zoals we al zagen bij Narbonne waren steden die aan een rivier of in een delta lagen vaak voorzien van een netwerk van havens (zie ‘Narbonne, poort tot de Keltische wereld’).
Vandaag willen we iets vertellen over één van die havens verbonden met het legendarische koninkrijk Tartessos in het westen van de Spaanse provincie, Hispania Baetica, die ondermeer zeer belangrijk was voor de handel met Rome zowel als Britannica.
Een verslag van Eric Tayler
ITALICA
Italica, zo’n 9,5 km ten noorden van Hispalis (modern Sevilla) gelegen in de Guadalquivir vallei, was de eerste door de Romeinen gestichte stad in Spanje. Geografisch ligt Italica dichtbij de wegen die leiden naar de mijnbouw zone in het Sierra Norte gebergte.
Het gebied dat vanaf 206 voor Chr. Italica zou gaan heten gaat terug tot de 8e eeuw voor Chr. en was onderdeel van het koninkrijk van Tartessos2 dat het gehele gebied van het midden en westelijk deel van de Guadalquivir Vallei besloeg. De stadstaat Tartessos lag aan de Atlantische kust aan de monding van de rivier Guadalquivir3. Ten tijde van de Feniciërs en de Grieken, die succesvolle metaalsmelterijen en pottenbakkerijen exploiteerden, ontstond er een bloeiende handel.
Italica5 werd in 206 voor Chr. gesticht door Publius Cornelius Scipio, bijgenaamd Africanus, speciaal voor de veteranen en invaliden uit de slag bij Ilipa tijdens de tweede Punische oorlog tegen de Karthagen.
Na verloop van tijd verhuisden ook drie Romeinse familie stammen naar de stad; de Gens Ulpia, de Aelii en de Tirahii. De Aelia waren de voorvaderen van Hadrianus en Trajanus die beiden waarschijnlijk in deze stad geboren zijn. Er wordt wel gesuggereerd dat ook Theodosius (346 – 395 na Chr.) in Italica werd geboren. Andere wetenschappers houden het er op dat hij werd geboren in Coca, in de Spaanse provincie Segovia.
Speciaal door de invloed van Hadrianus en Trajanus werd de stad behoorlijk succesvol, mede door de bouw van een rivierhaven. Volgens de “The Catalogue of Ancient Ports” (nr 317), lag de haven van Italica op de plaats waar nu de stad Santiponce ligt. Volgens dezelfde catalogue zou de haven zijn aangelegd in een zijrivier van de Guadalquivir rivier, de Madre Viega (zie foto 2).
De haven was een belangrijk doorvoercentrum voor metalen afkomstig uit de mijnen van Rio Tinto en Aznalcollar in de Sierra Morena. Vlakbij de plek waar de haven geweest moet zijn, aan de rand van Italica, is bewijs gevonden van een groot meer dat zowel diep als breed was. Dat zou het voor grote schepen makkelijk hebben gemaakt om te wenden en van de diepte gebruik te maken om via de Guadalquivir de open zee te bereiken.
DE STAD
Italica bestond uit twee delen; de oude republikeinse stad en de nieuwe gebouwd door Hadrianus.
De vetus urbs (originele of oude stad), gesticht in de 2e eeuw voor Chr. ontwikkelde zich tot een bloeiende stad en was gebouwd volgens het Hippodamian straatplan (wijde avenues met smallere straten er tussen in, haaks op de hoofdwegen). In het centrum van de stad waren de openbare gebouwen en een forum. Aan de oostzijde was deze oude stad gekoppeld aan de eerder genoemde drukke rivierhaven die via de rivieren Madre Viega en Beatis (huidige Guadalquivir) verbonden was met de Atlantische Oceaan.
Keizer Augustus bracht vele verbeteringen aan, waaronder de bouw van een theater met 3000 zitplaatsen.
Aan het einde van de 1e eeuw na Chr. kreeg de stad de status van municipium (stad met stadsrechten).
Zoals al gezegd kwamen de voorvaderen van zowel Trajanus als Hadrianus oorspronkelijk uit Italica en ligt het dan ook voor de hand dat beide keizers hier waren geboren. Onder Trajanus, maar zeker ook onder Hadrianus, werd Italica zeer welvarend. Haar grondgebied breidde zich in die periode uit tot vier maal de oorspronkelijke grootte. Aan de noordzijde liet Hadrianus een nieuwe stad bouwen, de nova urbs (nieuwe stad) en in de 2e eeuw na Chr. kreeg Italica, op zijn verzoek, de status van colonia onder de naam:
COLONIA AELIA AUGUSTA ITALICENSIUM
Toen Italica de status van municipium kreeg, mocht het ook haar eigen munten slaan. De munten, met de lage waarde van een As, waren overigens geen lang leven beschoren. Hier zijn drie voorbeelden van de munten die in Italica werden geslagen:
Romeinse As geslagen na 14 na Chr.
Voorzijde: TI CAESAR AVGUSTVS PON MAX IMP
Keerzijde: MVNIC ITALIC PERM DIVI AVG
Romeinse As gesslgen na 27 na Chr..
Voorzijde: PERM AVG MVNIC ITALIC
Keerzijde: ROMA (met speer en schild)
Romeinse As geslagen tijdens de regering van Tiberius
Voorzijde: IMP TI CAESAR AVGVSTVS PON MAX
Keerzijde: PERM DIVI AVGMVNIC ITALIC
Hadrianus liet ook diverse tempels bouwen waaronder het enorme en unieke Trajaneum8 in het centrum van de stad om zijn voorganger en adoptievader te eren en hij vernieuwde diverse openbare gebouwen.
Van de oude stad uit de republikeinse periode is nog niet zo veel bekend omdat ze, net als de haven, tegenwoordig onder de moderne stad Santiponce ligt. De nieuwe stad van Hadrianus daarentegen is deels weer aan het licht gebracht.
Het Amfitheater
Als je Italica binnenkomt is het eerste dat je ziet de restanten van het amfitheater. Het theater had 25.000 zitplaatsen en was gebouwd in een stad met een bevolking van amper 8.000 mensen. Het is het op twee na grootste Romeinse amfitheater en verreweg het grootste gebouw in de stad dat, ondanks de vele plunderingen door de jaren heen, toch redelijk bewaard is gebleven. Het grootste deel van de eerste rij zitplaatsen alsmede een deel van de tweede en derde rij hebben de plunderingen overleefd.
In het midden van de arena is een grote put waar de dieren werden gehouden. Deze put werd tijdens de voorstelling afgedekt.
Beneden de zitplaatsen liepen gangen (of gewelven) die nu nog steeds toegankelijk zijn.
In 2016 was het theater het decor voor de verfilming van de beroemde, internationale Tv-serie Game of Thrones.
Er zijn in de genoemde gangen veel zijkamertjes. In één er van heeft men een bronzen plaquette met inscriptie gevonden, de Tabula Gladiatoria, die onder meer vertelt hoe verrukt de priesters waren dat de kosten van gladiatoren gevechten naar beneden gebracht waren. In het theater hangt een kopie. Het origineel bevindt zich in Madrid.
Als je het amfitheater betreedt zie je op de vloer enige interessante bijzonderheden, namelijk een paar speelborden voor het spel Rota11 en een reproductie van een votief offer.
Tijdens de regering van Tiberius werd er een klein altaar voor de godin Isis gebouwd in het theater. Hier zijn vier ex voto marmeren inscripties gevonden met de karakteristieke voetafdrukken. Deze votief offers kwamen oorspronkelijk uit één van de ruimten in het amfitheater.
Ook de nieuwe stad volgde, net als de oude stad, een Hippodamian stratenplan. Aan of vlakbij één van de belangrijkste straten, de Cardo Maximus, zijn diverse grote huizen opgegraven (zie foto 4).
Het huis met de Exedra (halfronde nis)
Dit is het eerste huis dat je tegenkomt als je het amfitheater bent gepasseerd. Omdat het zo groot is wordt gedacht aan een gebouw met een dubbele functie - voor bewoning, zakelijk of voor sociaal gebruik. Voor zakelijk of sociaal moet je dan denken aan bijvoorbeeld een schola (zetel van een gilde, vergelijk dit huis met de Schola di Traiano in Ostia) of het hoofdkantoor van de een of andere organisatie.
In het woongedeelte was een centrale vijver en verschillende latrines met gedecoreerde mozaïek vloeren.
Het huis met het Planetarium
Vlakbij, iets zuidwestelijk van het Huis met de Exedra, staat een ander indrukwekkend gebouw, het Huis met het Planetarium.
Het huis werd gebouwd in de tweede eeuw na Chr. maar werd later in kleinere units onderverdeeld.
Het mozaïek waaraan het gebouw haar naam ontleent laat een voorstelling zien van de zeven hemellichamen die het dichtst bij onze planeet staan. In vergelijkbare mozaïeken stond de Deus Sol Invictus (de onoverwinnelijke god Sol) in het midden. Hier is dat Venus. Er is wel gesuggereerd dat het mozaïek een kalender voorstelt omdat de dagen van de week zijn vernoemd naar de goden: Sol (zondag), Luna (maandag), Mars (dinsdag), Mercurius (woensdag), Jupiter (vrijdag) en Saturnus (zaterdag). Deze zeven goden worden ook geassocieerd met de zeven sferen van de Mithras cultus zoals ze bijvoorbeeld zijn te zien in het Mitreo di Felicissimus in Ostia (zie ook ons artikel ‘Het laatst ogevonden Mithras heiligdom).
Behalve het beschreven mozaïek zijn er nog verschillende andere mozaïeken in dit huis gevonden, waaronder het mozaïek van de dieren.
Als je het huis binnenkomt zie je ook meteen een oven.
Het huis van Neptunus
Dit huis, gebouwd tijdens de regering van Hadrianus, had zijn eigen thermaal baden inclusief caldarium (warm water bad). Ook hier zijn verschillende mozaïeken teruggevonden, maar het belangrijkste mozaïek laat zien dat de eigenaar iets had met Egypte.
Op het mozaïek waaraan het huis haar naam dankt zien we Neptunus in een strijdwagen getrokken door een zeepaardje omringt door krokodillen, nijpaarden en pygmeeën vechtend met ibissen. Het mozaïek lijkt erg op het mozaïek dat gevonden is in het Badhuis van Neptunus in Ostia.
Een ander mozaïek in dit huis, het labyrint doolhof, lijkt weer erg op die uit Knossus.
Het Huis met de Vogels
Het huis van de vogels was het eerste Romeinse huis in Italica dat in z’n geheel werd opgegraven.
Ook dit huis stamt uit de tijd van Hadrianus en was duidelijk voor iemand uit de hogere klasse. Net als alle andere huizen was het aangesloten op het watersysteem van Italica en had het een eigen cisterne onder in het huis.
Het belangrijkste mozaïek in dit huis bestaat uit 35 kleine vierkanten die elk een verschillende soort vogel laten zien. Het vierkante middenpaneel is helaas erg beschadigd.
Aan de entrée kant van het huis waren diverse tabernae (taveernen). In één van die ruimten stond een grote broodoven. Verder had het huis een klein, privé altaar voor de Lares (huisgoden).
Het Huis van Hylas
Net als alle huizen die hier zijn genoemd was ook dit huis traditioneel van bouw en duidelijk zeer luxueus. Het mozaïek dat aan dit huis zijn naam geeft is momenteel te zien in het museum van Sevilla.
Het mozaïek toont de beschrijving door Apollonius van Rhodes van de reis van de Argonauten op zoek naar het gulden vlies. Hercules en Hylas ontschepen in Bithynia op zoek naar vers drinkwater. Hylas wordt gevangen genomen door een paar nimfen en ondanks dat hij hulp zoekt bij Hercules kan hij niet worden gered.
De haven
Voor details van de haven moeten we ons baseren op verslagen van historici die de stad bezochten in de voorgaande eeuwen. In de 16e eeuw werd Italica bezocht door Ambrosio de Morales7 en Francisco de Torres8. In hun verslagen lezen we over ’een robuuste werf die ligt tussen de ruïnes van de stad tussen lagen zand’.
Fernandez Prieto Soteo9, schreef in de 18e eeuw over een lange muur in Italica die plaatselijk bekend stond als ‘de pier’. Kennelijk waren er, niet lang voordat hij de plaats bezocht, nog grote bronzen ringen aan de pier bevestigd waaraan de boten konden worden vastgelegd als ze moesten worden geladen of ontladen.
Stroomafwaarts van Italica lag de grotere haven van Hispalis die waarschijnlijk was gesitueerd vlak bij de Puerta Jerez in het moderne Sevilla.
De haven van Italica raakte in de 3e eeuw in verval door de verzilting van de Madre Viega als gevolg van de ontbossing in de onmiddellijke omgeving. De haven van Hispalis daarentegen breidde steeds verder uit.
Italica werd een ruïne die kunstvoorwerpen en bouwmateriaal leverde aan het voortdurend groeiende Hispalis (Sevilla).
Spaanse olijfolie
Naast de reeds genoemde mijnbouw en metaalindustrie was de gehele Guadalquivir Vallei en haar omgeving (Romeins Beatica) betrokken bij de teelt van olijfbomen en de export van olijfolie. Dit vroeg om de productie van grote aantallen amforen om die olie te kunnen transporteren. Er waren dan ook talloze pottenbakkerijen in de Guadalquivir Vallei tussen de monding van de rivier en Corduba (het huidige Cordoba).
Het ligt voor de hand dat de productie van amforen al was begonnen voordat de Romeinen zich hier vestigden.
Er wordt geschat dat 80% van de amforen die hier werden geproduceerd uit het type Dressel 20 bestond (zie foto 23). Het bewijs hiervoor vinden we terug op de ‘Monte Testaccio’ in Rome, een door mensenhanden gemaakte berg van gebroken (voornamelijk Dressel 20) amforen. Men heeft berekend hoeveel olijfolie iedere soldaat zou nodig hebben voor zijn persoonlijke hygiëne, voedsel bereiding en verlichtingsdoeleinden. Zonder nou meteen in detail te treden zou het er op neer komen dat elke soldaat zo’n 6.5 gallon ofwel bijna 30 liter per jaar gebruikte. Als je daarbij bedenkt dat er bijvoorbeeld in het garnizoen in York (Engeland) alleen al 6000 soldaten lagen dan kun je je ongeveer voorstellen hoeveel olie er totaal nodig was.
Britannica en de Spaanse olijolie
De hoofdbestemming voor de olijfolie uit de Guadalquivir Vallei was voor Rome zelf en voor de Romeinse militaire kampen verspreid over Europa. Dus ook voor de Romeinen in Britannica. Over de manier waarop de olie naar Britannica werd vervoerd zijn de meningen verdeeld.
De goedkoopste manier was transport over zee. De schepen konden dan varen langs de west- en noordkust van het Iberisch schiereiland en via de westkust van Frankrijk naar de Oceanus Britannicus20. Deze route was overigens vrij gevaarlijk en dat was ook de reden dat de Romeinen een vuurtoren bouwden in Corunna in een poging zeetransport veiliger te maken.
De duurste oplossing om goederen te transporteren was over land. Er was een landroute vanaf Marseille naar Morlaix, in wat nu Bretagne is. Deze route was echter langer dan de route over zee.
Een derde mogelijkheid was om vanaf Cadiz te varen naar de monding van de Rhone, dan via de Rhone en Loire Vallei naar de monding van de rivier de Loire in naar het noorden van de Golf van Biskaje. Deze drie routes zijn slechts suggesties, maar ze werden bijvoorbeeld ook al gesuggereerd als mogelijke routes voor de export van tin uit Cornwall. Het zou logisch zijn dat er in beide richtingen goederen werden getransporteerd via dezelfde routes waardoor de schepen altijd geladen zouden zijn21.
De bovenstaande kaart toont enige van de routes en bestemmingen in het noorden van Brittanica voor de olijfolie.
South Shields was een drukke haven aan de oostzijde van de Muur van Hadrianus en vanaf daar waren en Romeinse wegen die langs de zuidzijde van de Muur liepen.
Brought was een kruispunt van de Humber rivier en lag aan Ermine street (Romeinse weg) die doorliep tot York. Dus ook hier weer werd wegtransport gebruikt om de olijfolie op haar uiteindelijke bestemming te krijgen.
York zelf was een drukke havenplaats met werven en pakhuizen en vanuit daar werd het vervoerd naar Catterick via Aldborough (Isurium Brigantum.)
Er is ook bewijs gevonden van handel tussen Catterick en Vindolanda via Dere Street (Romeinse weg).
Filey was een veilige haven die werd gebruikt als afzetpunt van de olie, en vandaar af liepen er Romeinse wegen naar Malton en door naar York waar een groot garnizoen lag.
De twee havens aan de westzijde van het gebied in Cumbria waar de olijfolie voor de Muur moest worden geleverd waren waarschijnlijk Maryport en Bowness. Maryport was de grootste van de twee maar beide hadden wegen die naar Carlisle liepen aan het westelijk einde van de Muur.
Verder zuid lag de stad Chester met haar haven aan het bevaarbare gedeelte van de Rivier Dee. Ook dit was een militair bolwerk.
Op deze manier geschiedde het transport van Olijfolie ook naar andere streken waar soldaten waren gelegerd. Hiermee werden niet alleen alle Romeinse provinciën verbonden met Rome maar ook alle uithoeken van het Romeinse Rijk met elkaar. Wat betreft olijfolie speelde Italica daarbij een tijd lang een belangrijke rol.
Notes- 1:Foto Wikipedia-Té y kriptonita based on Image:Iberian Peninsula base map.svg-created by Redtony
- 2: De locatie van Tartessos is onzeker De Griekse reiziger en geograaf Pausanias schreef in de tweede eeuw na Chr.: “Men zegt dat Tartessus een rivier is in het land van de Iberians, die naar beneden de zee inloopt via twee monden en dat tussen die twee monden een stad ligt met dezelfde naam. De rivier die de langste is in Iberia en getij onderhevig werd later Baetis genoemd en er zijn sommigen die denken dat Tartessus de oude naam was van Carpia, een stad van de Iberians”.- Pausanias Description of Greece 6.XIX.3.
- 3:De rivier Guadalquivir werd in de Romeinse tijd ‘Beatis’ genoemd.
- 4:Hypothetische reconstructie door Rodríguez Hidalgo (2010: 47-59)
- 5:De naam Italica geeft de Italiaanse afkomst van de veteranen weer.
- 6:Publius Cornelius Scipio ‘Africanus’ (236-183 BC) was a Romeinse generaal en politicus. (Buste in le Chateau de Versailles)
- 7:Foto Tyk-Wikipedia
- 8:Het Traianeum was een grote, imposante tempel gebouwd ter ere van keizer Trajanus door zijn adoptiezoon en opvolger, Hadrianus. Het bevat een centrale dubbele ijland op het hoogste punt van de nova urbs. Het meet 108 x 80 m en is omgegeven door een groot omzuild plein met afwisselend vierkante en halfronde nissen waarin beelden stonden.
- 9:Foto: Diego Delso-Wikipedia
- 10:Foto: www.nattivus.com
- 11:De oorspronkelijke Romeinse naam is onbekend. De naam Rota, wat in het Latijn 'wiel' betekend, werd er aan gegeven door Elmer Truesdell Merrill, in zijn artikel over het spel, gepubliceerd in 1916, waarin hij het voor het eerst onder de aandacht van de wereld bracht.
- 12:Dit type votive offering bevond zich op de vloer van de ingang van het amfitheater en symboliseerde de voetafdruk van een godheid.
- 13:Foto: Civitatis
- 14:Foto: Carole Raddato
- 15:Foto: Carole Raddato
- 16:Foto: Diego Delso
- 17:De Guadalquivir: Geschilderd in1851 door Manuel Barron y Carrillo, 1814-1884
- 18:Ambrosio de Molrales was een Spaanse historicus - Cordoba, Spanje, 1513 – September, 1591
- 19:Zie ook 'the-largest-roman-pottery-industry-found-in-malaga-spain'
- 20:Oceanus Britannicus of Mare Britannicum waren Latijnse namen voor het Engels Kanaal.
- 21:Lees ook: “ICTIS”